Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de twee geldleningen van € 175.000,-, vastgelegd bij de voormelde akten van 6 januari 2010;
- een akte van schuldigerkenning bij wijze van schenking die op 18 februari 2008 is verleden ten overstaan van de notaris (hoofdsom per persoon € 49.237,-);
- een akte houdende vaststelling waarde erfdelen per persoon groot € 23.642,30 die op 8 oktober 1996 voor [persoon 1], destijds notaris te Wageningen, is verleden.
- € 160.00,- (pro resto hoofdsom lening van € 175.000,-),
- € 5.693,- rente over deze geldlening,
- € 2.000,- schuld kosten levensonderhoud.
- € 160.00,- (pro resto hoofdsom lening van € 175.000,-),
- € 5.940,- rente over deze geldlening,
5.De beslissing
roldatum 28 juli 2015waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;