Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een echtscheiding en alimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeslissing van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de echtscheiding was uitgesproken en een bedrag aan alimentatie was vastgesteld. De rechtbank had echter de beslissing over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aangehouden, wat resulteerde in een tussenbeslissing. Het hof oordeelde dat de man niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat er geen verlof was verleend door de rechtbank voor het instellen van hoger beroep tegen de tussenbeslissing. Dit oordeel is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en eerdere arresten van de Hoge Raad. Het hof concludeerde dat het hoger beroep van de man moest stranden en dat hij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van de vrouw werden vastgesteld op € 308,- voor griffierecht en € 1.788,- voor salaris advocaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.