ECLI:NL:GHARL:2015:6444

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
1 september 2015
Zaaknummer
200.165.530/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping hoger beroep wegens ontbreken advocaat en niet indienen grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft na aanhouding geen nieuwe advocaat gesteld. Hierdoor is het recht om van grieven te dienen komen te vervallen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant de hem gestelde termijnen voor het indienen van de memorie van grieven ongebruikt heeft laten verstrijken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant moet worden verworpen.

De appellant heeft geen grieven ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en het hof heeft geoordeeld dat het vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2015 niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde. Gezien deze omstandigheden heeft het hof de appellant als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en hem veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 311,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.

De uitspraak is gedaan door de eerste kamer van het hof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Het hof heeft de appellant in zijn proceskosten veroordeeld, wat een gebruikelijke procedure is in gevallen waar het hoger beroep wordt verworpen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.165.530/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 3413371 CV EXPL 14-7116)
arrest van de eerste kamer van 1 september 2015
in de zaak van
[appelant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appelant],
advocaat: voorheen mr. H. Killi, kantoorhoudend te Arnhem, die zich heeft onttrokken,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. J.S. Staijen, kantoorhoudend te Deventer.
Het tussenarrest van 9 juni 2015 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
Een brief van [appelant] is door de griffie aan hem geretourneerd met de mededeling dat het hof hiervan geen kennis neemt. Op de rol van 21 juli 2015 is de zaak één week aangehouden teneinde [appelant] gelegenheid te geven alsnog een advocaat voor zich te doen stellen.
1.2
Op de rol van 28 juli 2015 heeft zich geen nieuwe advocaat voor [appelant] gesteld. Bijgevolg is de memorie van grieven niet genomen. [geïntimeerde] heeft arrest gevraagd en hij heeft op de rol van 11 augustus 2015 daartoe de stukken overgelegd.

2.De verdere beoordeling

2.1
[appelant] heeft de hem door het hof gestelde termijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor is het recht van [appelant] om alsnog van grieven te dienen, komen te vervallen.
2.2
Nu [appelant] geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en in aanmerking nemend dat het vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2015 niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van [appelant] worden verworpen.
2.3
[appelant] moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal [appelant] dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief II).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van [appelant] ;
veroordeelt [appelant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak vast op € 311,- aan verschotten en op € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. B.J.H. Hofstee en mr. D.H. de Witte, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 1 september 2015.