Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [geïntimeerde 3] ,
advocaat: mr. C.N.G.M. Starmans.
1.Het verdere verloop van het geding
2.De verdere motivering van de beslissing
op ondubbelzinnige wijzezijn gedrag/gedragingen heeft
vergeven. Vergeven betekent dat de erflater (hoogstpersoonlijk) te kennen geeft dat hij aan deze gedraging geen nadelige gevolgen meer wil verbinden. Vergeving is vormvrij en heeft betrekking op gedragingen van de onwaardige, maar daarvoor is niet noodzakelijk een verklaring die is gericht aan de onwaardige. Vergeving is alleen mogelijk als de erflater de gedraging die tot onwaardigheid leidt kent. Voor beantwoording van de vraag of sprake is van vergeving dienen alle daarvoor relevante verklaringen en gedragingen van de erflater in aanmerking te worden genomen.
de gedragingenvan de onwaardige erfgenaam, die hebben geleid tot de strafrechtelijke veroordeling, heeft vergeven. In casu gaat het om de vraag of [zus geïntimeerden] aan [betrokkende] zijn handelen en mishandelingen jegens [zus geïntimeerden] vanaf december 2005 (onherroepelijke veroordeling 8 februari 2006) tot 13 augustus 2007 (onherroepelijke veroordeling 25 juli 2008) op ondubbelzinnige wijze heeft vergeven.
dus[betrokkende] heeft vergeven voor zijn mishandelingen van haar.
ondubbelzinnigzijn mishandelingen in 2006 en 2007 heeft vergeven. Dat ze [betrokkende] na zijn detentie thuis wilde hebben, is hiervoor onvoldoende en ook haar opmerkingen tegenover mr. Baardman dat ze beiden schuld hadden. Dit betekent dat [appellant] niet geslaagd is in het bewijs en dat hij onwaardig is als (wettig) erfgenaam voordeel te trekken uit de nalatenschap van [zus geïntimeerden] . De grief 1 slaagt dus niet.
NJ1985/3). Zij geldt evenwel niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen immers tevens mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800, gemeente Voorst en herhaald in HR 8 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1224).
NJ2008/553Een bindende eindbeslissing berust onder meer op een onjuiste feitelijke grondslag indien de rechter, na een dergelijke heroverweging, inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van een of meer gedingstukken, welke lezing, bij handhaving, zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn (zie HR 26 november 2010, ECLI:NL:HR:2010: BN8521).
de waardevan het verkregene wél in de verdeling van de huwelijksgemeenschap wordt betrokken. [geïntimeerden] spreken in hun conclusie sub 19 over een “zachte” uitsluitingsclausule die door de notaris is opgenomen, in plaats van de “harde” uitsluitingsclausule; zij stellen dan ook dat de notaris een (kunst)fout heeft gemaakt. Of dit het geval is kan het hof niet vaststellen. Maar zelfs al zou de bedoeling van erflaatster een andere zijn geweest, dan brengt dat (enkele) feit niet mee dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [betrokkende] , op de voet van artikel 1:100 lid 1 BW, voor de (onverdeelde) helft gerechtigd is tot de huwelijksgemeenschap. Dat erflaatster in alle gevallen wilde dat [betrokkende] nimmer iets zou mogen krijgen, is niet in lijn met de door de erflaatster zelf gemaakte ‘zachte’ uitsluitingsclausule.
3.Slotsom
4.De beslissing
in conventie
in reconventiein het dictum sub 3.4, 3.6, 3.8, 3.9 en 3.10, behoudens de veroordeling tot afgifte van
allespullen in het dictum sub 3.5 en de veroordeling in de proceskosten in het dictum sub 3.7, vernietigt dit vonnis in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht;