Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
ontvankelijkin zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
[terbeschikkinggestelde].
één jaar.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 september 2016 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde, die eerder door de rechtbank Amsterdam was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder seksueel geweld tegen minderjarigen. De rechtbank had in haar vonnis van 27 juni 2012 de terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd voor een maximale duur van vier jaar. Het openbaar ministerie heeft echter een vordering tot verlenging ingediend, waarbij het hof moest beoordelen of deze vordering ontvankelijk was, gezien de eerdere uitspraak van de rechtbank en de verwachtingen die bij de terbeschikkinggestelde waren gewekt.
Het hof oordeelde dat de opvatting van de rechtbank over de maximale duur van de terbeschikkingstelling onjuist was. Artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, dat de maximale duur van de terbeschikkingstelling regelt, was gewijzigd, waardoor de terbeschikkingstelling met voorwaarden in deze zaak tot negen jaar kon duren. Het hof concludeerde dat de wetswijziging geen verandering in de regels van het sanctierecht met zich meebracht en dat de terbeschikkingstelling kon worden verlengd, ondanks de verwachtingen die bij de terbeschikkinggestelde waren gewekt.
De terbeschikkinggestelde had zich in de afgelopen jaren wisselend opgesteld en er waren zorgen over zijn gedrag, met name in relatie tot vrouwen. De reclassering had geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen, maar het hof besloot om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen, om de ontwikkelingen rondom de terbeschikkinggestelde op kortere termijn te kunnen toetsen. Het hof benadrukte dat de veiligheid van anderen voorop staat en dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk was om de maatschappij te beschermen tegen mogelijke recidive.