4.17Uit de stukken die in het geding zijn gebracht en de stellingen van partijen daaromtrent blijkt over het verloop vanaf december 2008 het volgende.
a. Op 2 december 2008 mailt [geïntimeerde 2] aan [A ] :
"Hoe staat het met de afspraak bij de notaris?
Vordert dat?"
Op 5 december 2008 mailt [geïntimeerde 2] aan [A ] :
"Termijnen
Er is nog 1 termijn in jouw bezit a 100.000,-- euro
Gezien onze liquiditeit, zou je die willen betalen?
Eveneens wilde ik je nog 2 termijnen a 50.000,-- sturen.
Lukt dat om over te maken?
Notaris
Al een afspraak met de notaris gemaakt?
We hadden dit al voor 1 december moeten regelen en het is nu inmiddels al 5 december."
Op 11 december 2008 vindt overleg plaats tussen [geïntimeerde 2] , [A ] en de notaris.
Op 21 januari 2009 mailt [geïntimeerde 2] aan de notaris
“Donderdag 11 december 2008 hebben wij in aanwezigheid van [A ] (en onze mevrouw [E] ) gesproken over een zekerheidsstelling van de niet verkochte appartementen indien er geen 13 appartementen verkocht zouden zijn.
Tot heden heb ik nog niets vernomen.
Hoe is deze stand in deze?"
Op 30 januari 2009 vraagt [geïntimeerde 2] de notaris nogmaals bij mail naar de stand van zaken, omdat hij nog niets heeft vernomen. De notaris antwoordt [geïntimeerde 2] diezelfde dag dat hij [A ] naar aanleiding van de mail van [geïntimeerde 2] van 21 januari 2009 heeft verzocht contact op te nemen met [geïntimeerde 2] voor het stellen van zekerheid.
Op 12 februari 2009 vraagt [geïntimeerde 2] de notaris bij mail nogmaals:
"Hoe staat het met de zekerheidsstelling voor de woningen aan de [adres] ?"
Op 16 februari 2009 ontvangt [geïntimeerde 2] per mail een concept van een notariële akte met als opschrift '
BETALINGSREGELING'.In dit concept is opgenomen dat Justus Magnus een onherroepelijke volmacht geeft aan [C] Projecten om de verkoopopbrengst van een drietal appartementen door de betrokken notaris te laten overboeken naar een bankrekening van [C] Projecten. In dit ontwerp is verder een positieve/negatieve hypotheekverklaring ten aanzien van deze drie appartementen opgenomen ten hoogste ten belope van € 50.000,- per appartement alsmede de volgende verklaring:
"De bouwer is op de hoogte van het feit dat thans geen hypothecaire zekerheid door de opdrachtgever wordt verstrekt."
[geïntimeerde 2] reageert met zijn mail van diezelfde dag aan de notaris en [A ] als volgt op dit concept:
"Het is 5 over 12!~
Misschien ben ik niet geheel duidelijk geweest, maar dit lost mijn probleem niet op.
Wij zijn momenteel ca 400.000,-- euro aan het voor financieren! (zie bijlage)
De 3 x 50.000,-- euro is volstrekt onvoldoende!
De omschreven oplossing biedt, voor zover ik kan beoordelen, voor ons geen soelaas.
Wij hebbennudringend liquide middelen nodig!
Ik verzoek u zeer dringend om met een ander voorstel te komen. Dit in overleg met onze bank!"
i. De notaris reageert daarop met zijn mail van 17 februari 2009 en schrijft onder meer:
"Tijdens ons gesprek bleek tussen partijen onder andere het knelpunt te zijn welke werkzaamheden thans wel of niet mogen worden gedeclareerd. Zoals bekend wilde de heer [A ] daar, al dan niet terecht, niet over spreken.
Ik kan mij niet geheel aan de indruk onttrekken dat hier 2 zaken door elkaar worden gehaald.
1.
De discussie welke bedragen op dit moment al dan niet verschuldigd zijn.
2.
Welke zekerheid in de aannemingsovereenkomst d.d. 9 mei 2008 staat verwoord.
In laatstgemelde overeenkomst staat letterlijk vermeld: "Onderpand geven"."
Op 19 februari 2009 laat [geïntimeerde 2] bij brief aan [A ] weten:
"Termijn betaling
We blijven verschil van mening hebben over het feit wanneer wij recht hebben op een termijn betaling. Momenteel zijn we weer behoorlijk aan het vóórfinancieren. Aangezien wij geen bank zijn, wil ik voorstellen een deskundige (met beider goedvinden) aan te wijzen welke zal beoordelen of wij inderdaad recht op een betaling hebben. Dat neemt niet weg dat wij vanaf heden onze termijnen gaan versturen naar aanleiding van ons percentage gereed overzicht (begrotingsposten met percentages).
(...)
Zekerheidsstelling
Daarbij hebben wij in onze aannemingsovereenkomst opgenomen dat wij per 1 december 2008 een zekerheidsstelling zouden krijgen (...) Het concept, ontvangen op 16-2 van notaris (...) dekt de lading niet. Wij kunnen daar op dit moment niets mee.(...)"
Diezelfde dag ontvangt [geïntimeerde 2] per mail een nieuwe conceptakte van de notaris, wederom met het opschrift
"BETALINGSREGELING". Dit concept is grotendeels gelijk aan het eerdere concept. De positieve/negatieve hypotheekverklaring behelst in dit concept een bedrag van ten hoogste € 315.000,- per appartement of in totaal
€ 945.000,- met daarbij de nadere bepaling dat dit de verkoopwaarde naar derden toe is en dat partijen ervan op de hoogte zijn dat de werkelijke waarde anders is. Ook in dit concept is wederom bepaald dat de bouwer ervan op de hoogte is dat thans geen hypothecaire zekerheid wordt verstrekt.
Bij brief van 4 maart 2008 laat [geïntimeerde 2] aan [A ] weten dat tot nog toe geen voorstel is gedaan waarbij van een onvoorwaardelijke zekerheidstelling sprake was en dat op de brief van 19 februari 2009 niet inhoudelijk is gereageerd en schrijft:
"Gezien het bovenstaande hebben wij via de mail notaris (...) laten weten dat wij zelf met een aanpassing op het voorstel van de notaris terugkomen."
Op 9 maart 2009 schrijft [geïntimeerde 2] per brief aan [A ] :
"Naar aanleiding van het laatste concept van de zekerheidstelling hebben wij u al laten weten dat wij en onze bank hiermee niet akkoord gaan. Conform het contract dient de zekerheidstelling getroffen te worden over het restant van de nog te betalen bouwsom. Op dit moment is dat Euro 2.710.000,00. Dit houdt een recht van eerste hypotheek in op alle niet verkochte appartementen in. (te waarderen op 75% van de verkoopwaarde). Uw laatste voorstel schiet qua zekerheidsomvang te kort en levert geen liquiditeit op. Omdat wij niet in staat zijn een oplossing voor uw probleem te bedenken, vernemen wij graag deze week, uiterlijk 13 maart a.s., van u een concrete voorstel hoe u uw liquiditeitsprobleem gaat oplossen. Mocht dit niet lukken dan moeten wij ons alle rechten voorbehouden. Voor zoveel nodig, baseren wij onze aanspraak tevens op par. 43.a lid 8 UAV. Tevens moeten wij u formeel berichten dat bij uitblijven van voldoende zekerheidstelling u met ingang van 13 maart 2009 in verzuim bent."
Vanwege de voortgaande discussie tussen [geïntimeerde 2] en [A ] over de termijnbetalingen verzoekt [geïntimeerde 2] bouwkostendeskundige [F] het werk op te nemen en vast te stellen welke termijnen in redelijkheid gefactureerd konden worden. Deze deskundige bevestigt in zijn rapport van 11 maart 2009 de door [C] Projecten gehanteerde facturering. Op 20 maart 2009 stuurt [C] Projecten aan Justus Magnus de facturen voor de termijnen 31-33 met de onderbouwing van deze bedragen en attendeert erop dat de 6 termijnfacturen van 19 februari 2009 nog niet zijn ontvangen.
De advocaat van [C] Projecten sommeert Justus Magnus bij aangetekende brief van 26 maart 2009 tot betaling van de termijnen waarvoor Justus Magnus in verzuim is ten bedrage van € 357.000,- en tot het stellen van zekerheid overeenkomstig § 43 lid 8 UAV 1989 en behoudt zich het recht voor overeenkomstig § 45 UAV 1989 de werkzaamheden te schorsen indien tijdige betaling of het stellen van een behoorlijke zekerheid in de vorm van een bankgarantie uitblijft.
Op verzoek van [geïntimeerde 2] neemt de opzichter van Justus Magnus ( [opzichter] ) het werk op en neemt de productiestaten door. Blijkens de briefwisseling tussen [opzichter] en [geïntimeerde 2] bestaat er verschil van mening over de hanteren percentages gereed werk ten aanzien van een vijftal posten, maar leidt dat niet tot grote onderlinge afwijkingen ten aanzien van het totaal te factureren bedrag begin april 2009. Op 3 april zendt [C] Projecten in overeenstemming met deze productiestaten facturen voor drie termijnbetalingen van € 50.000,-.
Zoals hiervoor onder 4.3 is overwogen oefent [C] Projecten vanaf 8 april 2009 een retentierecht uit op de bouwlocatie in [plaats] en legt het werk op 20 april 2009 stil.