Uitspraak
Liander,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
12 augustus 2014 nog een toelichting had gevraagd op enkele onderdelen van de factuur van 23 juni 2014 en ook had gevraagd om een urenspecificatie ontving hij die dag een e-mailbericht namens Liander, waarin onder meer was vermeld:
"Alvorens Liander meewerkt aan een onderzoek naar de schadeomvang verzoek ik u c.q. verzekeraars eerst om aansprakelijkheid in dezen te beoordelen. Na de aansprakelijkheidsbeoordeling van de verzekeraar zal ik uw vragen omtrent de schadeomvang meteen beantwoorden."
"Van de zijde van [geïntimeerde] BV is ons gemeld dat de netbeheerder rondom de kast geen beveiliging had geplaatst in de vorm van een buizenframe of betonpaaltjes. Ons inziens was hiermee de nu ontstane schade voorkomen.
(…)
wederpartij plaatste een nieuwe verdeelkast, maar weigerde ons op te geven welke ouderdom het beschadigde exemplaar had. (…) Wederpartij claimde een bedrag van EUR 4.490,64 vrij van btw voor het herstel, bestaande uit 35 werkuren voor het vervangen van de gasverdeelkast. de dagwaarde van het object bepaalden wij bij het ontbreken van de juiste ouderdom op basis van schatting:
EUR 3.000,00 vrij van BTW."
3.De procedure in eerste aanleg
€ 5.147,59 (het bedrag van de onbetaald gebleven factuur, vermeerderd met wettelijke rente tot aan de datum van de dagvaardingen € 600,00 buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met rente en proceskosten. Aan deze vordering heeft zij - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat een werknemer van [geïntimeerde] onrechtmatig jegens haar gehandeld door bij de maaiwerkzaamheden onvoldoende oplettendheid te betrachten en onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen, waardoor de gasverdeelkast is beschadigd en zij het gevorderde bedrag aan schade heeft geleden.
4.De bespreking van de grieven
grief 1komt Liander op tegen het oordeel van de rechtbank dat de werknemer van [geïntimeerde] niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Volgens Liander heeft hij dat wel en is [geïntimeerde] om die reden aansprakelijk voor de door Liander geleden schade. Liander voert daartoe aan dat algemeen bekend is dat zich in bermen en groenstroken nutsvoorzieningen als de gasverdeelkast bevinden. Wie beroepsmatig bermen maait, is daarmee zeker bekend en dient rekening te houden met de potentiële aanwezigheid ervan. In dit geval vond het maaiwerk plaats op een veld waar het gras zeer hoog stond. De medewerker van [geïntimeerde] had het gras om die reden zorgvuldig moeten inspecteren op de eventuele aanwezigheid van obstakels. Door dat na te laten, heeft hij onzorgvuldig gehandeld, aldus Liander.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat het gras op het door de medewerker van [geïntimeerde] te maaien veld erg hoog - ongeveer 1 meter hoog - stond en dat [geïntimeerde] niet eerder de opdracht had gekregen het veld te maaien. De medewerker diende dan ook maaiwerkzaamheden te verrichten op een hem onbekend terrein, dat bovendien zodanig begroeid was dat eventuele obstakels in dat terrein niet direct zichtbaar waren. Door het terrein voorafgaand aan de maaiwerkzaamheden niet te inspecteren nam de medewerker het risico dat hij gedurende de maaiwerkzaamheden op een moeilijk zichtbaar obstakel zou stuiten, waarbij een beschadiging zou kunnen optreden, aan zijn maaiinstallatie en/of aan dat
obstakel.
Dat zich in de te maaien berm een vanwege de hoge begroeiing een niet goed zichtbaar bovengronds netonderdeel zou bevinden, was niet slechts een theoretische mogelijkheid. Liander heeft, niet (voldoende) weersproken door [geïntimeerde] , aangevoerd dat in haar verzorgingsgebied ruim 90.000 bovengrondse netonderdelen staan, waarvan 18.000 gaskasten. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep heeft de directeur van [geïntimeerde] ook aangegeven dat er vaker kastjes staan in te maaien terrein.
Het kastje was weliswaar lager dan het omliggende gras, maar had een grijze kleur. Het hof acht het dan ook alleszins aannemelijk dat het bij een zorgvuldige visuele inspectie van het te maaien terrein zou zijn opgemerkt.
grief 2komt Liander op tegen de afwijzing van haar vorderingen. In de toelichting op deze grief gaat zij in op de verweren van [geïntimeerde] die het hof op grond van de devolutieve werking van het appel dient te bespreken indien het hof grief 1 gegrond acht. Het hof zal deze verweren hierna bespreken en daarbij ook betrekken hetgeen [geïntimeerde] in aanvulling en ter toelichting op deze verweren in appel nog heeft aangevoerd.
eigen schuldvan Liander. Het hof stelt bij de bespreking van dit beroep voorop dat op [geïntimeerde] stelplicht en bewijslast rusten ten aanzien van de feiten die zij aan haar beroep op eigen schuld ten grondslag legt.
NEN 1059:2010, het treffen van dergelijke maatregelen ook voor en heeft Liander zich ten onrechte niet aan die norm gehouden.
Liander diende, bij wijze van veronderstelling uitgaande van de toepasselijkheid van de NEN-norm, begroeiing die de bereikbaarheid van de installatie hindert en wortelgroei die de behuizing of fundering ontwricht tijdig te verwijderen. Van dergelijke begroeiing was, gelet op hetgeen [geïntimeerde] heeft aangevoerd over de situatie van de groenstrook, naar het oordeel van het hof geen sprake. De gasverdeelkast kon ondanks de begroeiing goed worden bereikt
- er was geen sprake van struiken of bomen maar van hoog gras - en de wortelgroei van het gras vormde geen bedreiging voor de fundering.
omvang van de schadedoor kanttekeningen te plaatsen bij diverse onderdelen van de factuur van 23 juni 2014, waarin Liander haar vordering heeft gespecificeerd. Het hof zal de kritiek van [geïntimeerde] op de factuur bespreken en stelt bij deze bespreking voorop dat stelplicht en bewijslast ten aanzien van de omvang van de schade op Liander rusten.
“De voor reparatie nodige materialen moeten op voorraad worden gehouden (ze kunnen niet pas worden besteld als er storing is: alles moet in iedere regio op voorraad zijn). Daarvoor is er een voorraad- en besteladministratie; er is renteverlies; er ligt voor miljoenen Euro’s aan materiaal opgeslagen; de opslag kost magazijnruimte en loonkosten voor het beheer. De materialen moeten ook van en naar het magazijn worden vervoerd (kabel met haspelwagen). Voor deze kosten wordt een vaste opslag van 10% op de materiaalkosten berekend.”
Ook heeft Liander bestreden dat in dit geval een aftrek wegens nieuw voor oud dient te worden toegepast.
Voor wat betreft de administratiekosten c.a. heeft Liander verwezen naar de hiervoor vermelde notitie, waarin over deze kosten het volgende is opgemerkt:
“Bij de reparatie moeten administratieve handelingen worden verricht, zoals het invullen van het storingsrapport, werkbonnen e.d. en de verwerking daarvan door derden. Dan is er de afzonderlijke storingsregistratie (KLAK) waarin het verloop van de storing stap voor stap wordt vastgelegd: het moment van melding; persoon van de melder (…). Ook moet er volgens voorschrift van de ACM een nauwkeurig omschreven melding worden gedaan in et landelijk registratiesysteem NESTOR. Er moet veelal een externe aannemer voor het çiviele’werk worden ingeschakeld; die moet worden opgeroepen; zijn factuur moet worden gecontroleerd en administratief verwerkt etc. Na reparatie moet een revisietekening worden gemaakt. Voor dit type van reparatiegebonden administratieve kosten, die dus onderdeel zijn van de herstelkosten, worden op de schadenota forfaitaire, gestaffelde bedragen in rekening gebracht.”
Betreffende de coördinatiekosten is in het rapport opgemerkt:
“Bij storingen wordt de afwikkeling door leidinggevenden gemonitord en waar nodig aangestuurd. Omdat zij hierbij geen ‘tijd schrijven’ worden op basis van de gemiddelde tijdsbesteding per type storing hiervoor vaste (kleine) bedragen in rekening gebracht.”
€ 4.335,78. Over dit bedrag is, zoals gevorderd, wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag van het ontstaan van de schade, 21 mei 2014.