Uitspraak
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/367921 / HL ZA 14-128)
1.Capriconus B.V.,
Capriconus,
[appellant],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
27 augustus 2014 en 22 juli 2015 van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad.
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
9 juni 2011, is geen hoger beroep ingesteld.
we
5 augustus 2015 voor het nemen van een akte waarin [appellanten] en [geïntimeerde] zich kunnen uitlaten over verschillende aspecten van de aangekondigde deskundigenrapportage. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.
9 juni 2011, zoals hierboven bij de vaststelling van de feiten onder 3.1.2 is verwoord. De rechtbank heeft overwogen dat zij, anders dan de heer [X] namens [appellant] in productie 8 bij de conclusie van antwoord heeft betoogd, in de herstelde tekst niet leest dat daarmee de toenmalige rechtbank Zwolle-Lelystad heeft beoogd aan te geven dat [appellant] niet persoonlijk kan worden gehouden tot afstorting. [appellanten] voeren aan dat de rechtbank op basis van de destijds door de advocaten van [appellant] en [geïntimeerde] gestuurde brieven niet tot deze uitleg heeft kunnen komen. Verder doen [appellanten] een beroep op artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst van 18 juli 2013. Hier staat:
grief IIIbestrijden [appellanten] rechtsoverweging 4.4, laatste alinea. De rechtbank overweegt:
grief Vkan niet tot vernietiging leiden. De rechtbank heeft op juiste gronden het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige ten laste van [appellanten] gebracht.
grief VIsamenhangt met - met name - grief II verwijst het hof naar zijn oordeel over die grief. Bij de huidige stand van de procedure kan deze grief niet tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep leiden.