In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw, die op 1 oktober 2012 in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De man heeft op 13 augustus 2014 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarna het huwelijk op 9 juli 2015 is ontbonden. De rechtbank Gelderland heeft op 23 juli 2015 een beschikking gegeven over de verdeling van de inboedel en de banksaldi, waarbij de vrouw is veroordeeld tot betaling aan de man van € 27.125,-. De bewindvoerder van de man heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, onder andere over de peildatum voor de verdeling van de gemeenschap en de verdeling van de banksaldi. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep vijf grieven ingediend, waaronder over haar behoefte aan partneralimentatie en de verdeling van de verkoopopbrengst van de auto. Het hof heeft de grieven van beide partijen besproken en geoordeeld dat de peildatum voor de verdeling 13 augustus 2014 is, en dat de vrouw geen aanvullende behoefte aan partneralimentatie heeft. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.