Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing, ingekomen op 20 juli 2016;
- het verweerschrift, ingekomen op 10 augustus 2016;
- een journaalbericht van mr. Goudriaan van 4 oktober 2016 met bijlagen, ingekomen op 5 oktober 2016;
- een journaalbericht van mr. Nurdoğan-Ferwerda van 28 oktober 2016 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van mr. Nurdoğan-Ferwerda van 31 oktober 2016 met een bijlage, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van mr. Nurdoğan-Ferwerda van 7 november 2016 met een bijlage, ingekomen op diezelfde datum.
3.De motivering van de beslissing
- i) De verzoeker moet belang hebben bij de door hem gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking.
- ii) Bij de beoordeling van een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een beschikking moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij (voortzetting van) de tenuitvoerlegging van de beschikking. Indien de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van de schuldeiser bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel gegeven.
- iii) Bij deze belangenafweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het hoger beroep in beginsel buiten beschouwing.