Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaar van de gemeente Wageningen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 29 maart 2017 het beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Wageningen had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd omdat zij op 13 juli 2016 om 10.40 uur geen parkeerbelasting had voldaan. Belanghebbende had haar auto om 10.43 uur aangemeld via een belparkeren-app, maar dit gebeurde pas na de naheffingsaanslag. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van belanghebbende ongegrond was, waarop zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2017 werd de schending van de hoorplicht door de heffingsambtenaar aan de orde gesteld. Belanghebbende stelde dat zij niet was gehoord, ondanks haar verzoek daartoe. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de hoorplicht had geschonden, maar dat belanghebbende hierdoor niet was benadeeld, omdat er geen verschil van mening bestond over de feiten. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, maar dat de heffingsambtenaar wel in de proceskosten van belanghebbende moest worden veroordeeld.
De uitspraak van het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep ongegrond, en veroordeelde de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende tot een totaalbedrag van € 742,50. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 december 2017.