Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaar van de gemeente Almere(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 november 2016, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Almere had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd, omdat zij op 23 augustus 2015 haar voertuig met kenteken [00-YY-YY] had geparkeerd op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd was. Belanghebbende had echter via een applicatie een ander kenteken, [01-YY-YY], ingevoerd, waardoor de naheffingsaanslag werd opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar belanghebbende ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2017 werd het geschil besproken, waarbij belanghebbende aanvoerde dat de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding had moeten toekennen en dat de rechtbank een te hoog griffierecht had geheven. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht had opgelegd, omdat belanghebbende niet had voldaan aan haar verplichtingen bij het parkeren. Het Hof stelde vast dat de heffingsambtenaar niet verantwoordelijk was voor de fout van belanghebbende bij het invoeren van het kenteken.
Wat betreft het griffierecht oordeelde het Hof dat de rechtbank een te hoog bedrag had geheven en gelastte dat het teveel geheven griffierecht van € 122 aan belanghebbende moest worden terugbetaald. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 247,50. De uitspraak werd gedaan door mr. J. van de Merwe op 5 december 2017.