Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
"Dat het U Edelgrootachtbaar Hof moge behagen bij arrest in incident, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de uitvoerbaar verklaring bij voorraad van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, d.d. 4 mei 2016 te schorsen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het incident, te vermeerderen met de nakosten en te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit arrest tot de dag van volledige betaling;"
3.De motivering van de beslissing in het incident
(i) de eiser in het incident moet belang hebben bij de door hem gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis;
(ii) de belangen van partijen moeten worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij (voortzetting van) de tenuitvoerlegging van het vonnis. Indien de beslissing de veroordeling tot betaling van een geldsom betreft, is het belang van de schuldeiser bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel gegeven;
(iii) bij deze belangenafweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het hoger beroep in beginsel buiten beschouwing;
(iv) Indien de rechtbank in eerste aanleg een gemotiveerde beslissing heeft gegeven over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, zal de incidenteel eiser die wijziging van deze beslissing wenst, aan zijn vordering ten grondslag moeten leggen een kennelijke juridische of feitelijke misslag in de bestreden uitspraak dan wel feiten en omstandigheden die bij die beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken;
( v) Indien de rechtbank in eerste aanleg geen gemotiveerde beslissing heeft gegeven op de vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad, geldt de hiervoor onder (iv) vermelde eis niet en moet worden beslist met inachtneming van het hiervoor onder (i) tot en met (iii) vermelde.
Het staat [geïntimeerde] vrij om het vonnis met spoed te executeren, dat hij daartoe is overgegaan, ligt gelet op het bedrag van de vordering zelfs voor de hand en betekent niet, en zeker niet zonder meer, dat zijn financiële situatie te wensen overlaat.
De beslissing
dinsdag 4 april 2017voor het nemen van de memorie van antwoord door [geïntimeerde] ;