[verzoeker] stelt dat de kantonrechter hem ten onrechte heeft ontslagen. Hij werkte fulltime in zijn onderneming en had de verantwoordelijkheid voor circa zeventig dossiers die betrekking hebben op ongeveer honderd cliënten. Hij had twee werknemers in dienst van de onderneming, de een heeft een opleiding op HBO-niveau en was zesendertig uur per week werkzaam en de ander heeft een opleiding op MBO-niveau en was eenentwintig uur per week werkzaam. De omzet van de onderneming bedroeg circa € 105.000,- per jaar. Hij voert deze onderneming vanaf 2006 naar ieders tevredenheid. Gedurende de laatste jaren is er geen klacht tegen [… 1] gegrond verklaard.
In zijn eerste grief voert [verzoeker] aan dat het oordeel van de kantonrechter dat hij niet heeft aangetoond op 1 juli 2016 aan de gestelde opleidingseis te voldoen en dat een verklaring van de accountant als bedoeld in artikel 1:435 lid 8 sub c BW juncto artikel 11, lid 4, Besluit kwaliteitseisen met betrekking tot de jaarstukken/staat van baten en lasten over het verslagjaar 2014 ontbreekt, niet juist is. Hij heeft veel tijd geïnvesteerd om te voldoen aan de kwaliteitseisen en hij onderschrijft het belang van deze vereisten, omdat er gewerkt wordt met kwetsbare mensen. Hij heeft op 15 november 1983 een ondernemersdiploma behaald bij het Centraal Onderwijsinstituut voor de Levensmiddelenbranche (COL) te Driebergen. Dit is een instituut dat niet meer bestaat en daarom kan niet meer worden vastgesteld welk niveau aan deze opleiding moet worden toegekend. Hij was in de veronderstelling dat zijn opleiding correspondeerde met HBO werk- en denkniveau en dat uit de wijze waarop hij zijn onderneming voerde ook genoegzaam kon worden afgeleid dat hij voldoende was opgeleid. De opleiding kan in ieder geval worden gekwalificeerd op MBO-niveau 4. Er was bij de rechtbank sprake van vertrouwen in zijn functioneren. In 2011 is hij op initiatief van de rechtbank in elf zaken benoemd. Vijf dagen na de mondelinge behandeling in eerste aanleg, waarbij hem is meegedeeld dat hij zou worden ontslagen, is hij ook nog opnieuw benoemd door de kantonrechter tot bewindvoerder. Het is niet redelijk hem nu te verwijten dat hij te laat actief is geworden om te voldoen aan de kwaliteitseisen. De jaarstukken 2014 waren voorts niet door een RA-accountant opgesteld, maar die van 2015 wel. De kantonrechter heeft niet kenbaar gemaakt dat dat ten aanzien van 2014 alsnog zou moeten en nooit een fatale termijn gesteld.
In zijn tweede grief stelt [verzoeker] dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de aanvankelijk door hem voorgestelde opvolgend bewindvoerder, [D.], niet aan de opleidingseis voldoet. Inmiddels is [D.] echter niet meer verbonden aan zijn onderneming. Hij heeft [C.], onder de naam [… 2] geplaatst op de lijst van professionele bewindvoerders, bereid gevonden om de zaken van hem over te nemen. Zij zal zich dan als zzp-er laten inhuren bij de onderneming van [verzoeker].
In zijn derde grief stelt [verzoeker] dat de belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen en in zijn geval een coulanceregeling moet worden getroffen. Zijn onderneming zal indien de beslissing van de kantonrechter in stand blijft uitsluitend vanwege een formele eis te gronde gaan. Hij heeft altijd goed gefunctioneerd en is nu in de nadagen van zijn werkende leven. Hij is inmiddels 63 jaar oud en gelet op de omstandigheden kan het alsnog starten van een EVC-traject niet van hem worden verlangd. Zijn medewerkers zullen hun baan verliezen en zijn ontslag zorgt voor veel onrust bij zijn cliënten. Hij legt een aantal verklaringen van cliënten over waarin zij bevestigen dat zij tevreden zijn over zijn functioneren.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [verzoeker] verklaard dat hij thans nog een paar cliënten bijstaat in hun inkomensbeheer en enkele diensten verricht voor een paar kleine bedrijven. Zijn inkomen is op dit moment € 600,- tot € 700,- per maand. Hij wil proberen nog wat nieuw werk binnen te halen. Een positie bij een bewindvoerderskantoor heeft hij nog niet overwogen, omdat hij eerst meer duidelijkheid wil hebben over het ontslag dat door de kantonrechter is verleend.