In deze zaak gaat het om een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellant, een huurder, is veroordeeld om zijn woning te ontruimen. De appellant, die sinds 1 januari 2006 de woning huurt, heeft herhaaldelijk overlast veroorzaakt, wat heeft geleid tot klachten van omwonenden. De verhuurder, Stichting Elkien, heeft meerdere keren geprobeerd om de appellant te helpen bij het vinden van een andere woning, maar deze heeft telkens geweigerd. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 22 maart 2017 geoordeeld dat de appellant in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen als huurder en heeft de ontruiming van de woning bevolen. De appellant heeft in hoger beroep verzocht om schorsing van dit vonnis, omdat hij stelt dat hij niet in staat is om binnen de gegeven termijn een andere woning te vinden. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de verhuurder bij het handhaven van de ontruiming zwaarder weegt dan het belang van de appellant bij het behoud van zijn woning. Het hof heeft de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen, waarbij het belang van de appellant niet opweegt tegen de noodzaak voor de verhuurder om andere huurders te beschermen tegen overlast.