Uitspraak
1.ARRIVA OPENBAAR VERVOER N.V.,
CONNEXXION OPENBAAR VERVOER N.V.,
HERMES OPENBAAR VERVOER B.V.,
VEOLIA TRANSPORT NEDERLAND HOLDING B.V.,
VEOLIA TRANSPORT NEDERLAND OPENBAAR VERVOER B.V.,
SYNTUS B.V.,
FMN,
1.PROVINCIE DRENTHE,
PROVINCIE FLEVOLAND,
PROVINCIE FRYSLÂN,
PROVINCIE GRONINGEN,
PROVINCIE GELDERLAND,
PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
PROVINCIE OVERIJSSEL,
PROVINCIE UTRECHT,
PROVINCIE ZEELAND,
PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
IPO,
SkVV,
OV-Bureau GGD,
GEMEENTE LELYSTAD,
GEMEENTE AMERSFOORT,
de decentrale overheden,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair:voor recht verklaart dat afspraak 4 (hof: van het “Heerenveen-akkoord”) is aan te merken als een overeenkomst met de decentrale overheden en dat zij die niet zijn nagekomen en FMN c.s. daardoor niet hebben gecompenseerd voor de door hen gemaakte extra brandstofkosten in 2007 en 2008, waardoor FMN c.s. schade hebben geleden, met veroordeling van ieder van de decentrale overheden tot betaling van de per decentrale overheid in het petitum van de memorie van grieven aangegeven bedragen;
- subsidiair:voor recht verklaart dat afspraak 4 van genoemd akkoord inhoudt dat de decentrale overheden gehouden zijn om samen met FMN c.s. de aanvullende brandstofindex te ontwikkelen, die ziet op de compensatie van de extra brandstofkosten in 2007 en 2008, met veroordeling van de decentrale overheden - op straffe van de verbeurte van een dwangsom - tot het voortzetten van de onderhandelingen daarover, teneinde te komen tot compensatie van voornoemde extra brandstofkosten via een besluit tot wijziging van de subsidiebeschikking 2009;
- meer subsidiair:voor recht verklaart dat IPO en SkVV onrechtmatig jegens FMN c.s. hebben gehandeld door jegens hen de schijn te wekken van vertegenwoordigingsbevoegdheid, met veroordeling van IPO en SkVV tot vergoeding van schade, welke schade per appellant volgt uit de in de primaire vordering aangegeven bedragen, althans welke schade nader bij staat dient te worden opgemaakt;
- in alle gevallen de decentrale overheden veroordeelt in de proceskosten, inclusief nakosten en wettelijke rente.
3.De vaststaande feiten
- Er worden brandstofclausules opgenomen;
- Er worden basisafspraken over indexering opgenomen;
- Er vindt een verdere vergroening van het wagenpark plaats. De EEV of Euro 5 norm geldt voor alle
Voor de lopende concessieskan de brandstof toegevoegd worden volgens de methode:
plus% brandstofkosten maal (index brandstofprijzen). Van de huidige index wordt dus het aandeel van de brandstofkosten afgehaald en het geïndexeerde deel wordt eraan toegevoegd. Bijvoorbeeld: Huidige Index = 2%, Aandeel brandstof = 12%, Index brandstofprijzen = 8%
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de vordering in het hoger beroep
grieven 1 – 4richten zich tegen de rechtsoverwegingen 4.3.3 – 4.3.6 van het bestreden vonnis en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
Grief 5richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat geen sprake is van onrechtmatig handelen jegens FMN c.s. door IPO en SkVV.
Grief 6heeft geen zelfstandige betekenis.
grieven 1 – 4richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat FMN c.s. er destijds ten onrechte niet voor hebben gekozen om de bestuursrechtelijke rechtsgang te kiezen met betrekking tot de subsidiebeschikkingen 2009, waardoor deze inmiddels alle onherroepelijk zijn geworden en formele rechtskracht hebben verkregen. De rechtbank heeft geoordeeld dat daarom in beginsel van de geldigheid van de subsidiebeschikkingen 2009 - en de daarbij toegepaste index - moet worden uitgegaan, behoudens klemmende bezwaren daartegen, waarvan de rechtbank niet is gebleken. In dat kader heeft de rechtbank ook overwogen dat het ter uitvoering van element 4 van het “Heerenveen-akkoord” niet mogelijk was om naast de onherroepelijke subsidiebeschikkingen voor 2009 nog een afzonderlijke subsidiebeschikking voor datzelfde jaar te nemen ter compensatie van de extra brandstofkosten in 2007 en 2008.
grieven 1 tot en met 4terecht zijn voorgedragen. Daarmee is echter nog niet gezegd dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd, omdat dit afhangt van de beoordeling van (één of meer van) de overige geschilpunten tussen partijen met betrekking tot het “Heerenveen-akkoord”, die ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep aan het hof ter beoordeling voorliggen. Dat betekent dat in de eerste plaats de vraag dient te worden beantwoord of het “Heerenveen-akkoord” (en in het bijzonder element 4 daarvan) is te kwalificeren als een overeenkomst tussen FMN c.s. en de decentrale overheden.
”
grief 5voeren FMN c.s. aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij hun stelling dat IPO en SkVV jegens hen onrechtmatig hebben gehandeld onvoldoende hebben onderbouwd. FMN c.s. stellen zich op het standpunt dat IPO en SkVV jegens hen onrechtmatig hebben gehandeld door ten tijde van de onderhandelingen bij FMN c.s. de schijn te wekken dat zij bevoegd waren om namens de in die organisaties vertegenwoordigde decentrale overheden afspraken te maken. [X] en [Z] zijn door IPO resp. SkVV naar voren geschoven om een oplossing te vinden voor het probleem van de hoge brandstofkosten. De indruk dat zij bevoegd waren namens de decentrale overheden te onderhandelen is met name gewekt doordat [Z] en [X] op 17 juni 2008 tijdens de onderhandelingen telefonisch contact hebben gehad met leden van IPO en SkVV. Indien de decentrale overheden daarbij geen partij blijken te zijn, lijden de vervoerders schade doordat zij geen compensatie ontvangen voor de hoge brandstofkosten in 2007 en 2008.
Grief 5faalt dan ook.
6.De slotsom
grieven 1-4, zoals overwogen onder 5.8, terecht zijn voorgedragen, leidt dit, mede omdat
grief 5faalt, niet tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof zal het bestreden vonnis, onder verbetering van de gronden, bekrachtigen.