Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster tot schorsing,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [kind], die is geboren uit het huwelijk van de verzoekster, de moeder, en haar ex-partner, [ex-partner]. De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2017, waarin de kinderrechter heeft besloten om [kind] onder toezicht te stellen van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder betwist de noodzaak van deze ondertoezichtstelling en stelt dat zij en [kind] geen contact hebben gehad met [ex-partner] sinds 2010, na een traumatische ervaring voor [kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft echter geadviseerd dat statusvoorlichting aan [kind] noodzakelijk is, gezien de geslachtsverandering van [ex-partner] en de impact daarvan op de ontwikkeling van [kind]. Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. J.W. Koekebakker, terwijl [ex-partner] werd vertegenwoordigd door mr. E.N. Mulder. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende bereid is om medewerking te verlenen aan de noodzakelijke statusvoorlichting en dat dit in het belang van [kind] is. Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [kind] voorop staat.