Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Invaliderende moeheid, ontstaan na een hersenabces in november 2009. Geen behandelbare somatische verklaring gevonden. Mijn inziens zeer goed passend bij het chronisch vermoeidheidssyndroom.(…)” (productie 21 in hoger beroep aan de zijde van [verzekerde] )
.[verzekerde] is toen verwezen naar het Nijmeegs Kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid voor cognitieve gedragstherapie. Bij brief van 29 oktober 2014 heeft Interpolis de uitkering wederom beëindigd en met verwijzing naar de rapporten uit 2013 als reden opgegeven dat er geen rijontzegging meer was en dat [verzekerde] aldus niet meer arbeidsongeschikt was (hiermee het rapport van [C] volgend). Daarna heeft de advocaat van [verzekerde] een eigen “medisch adviseur”, ingeschakeld, mevr. [F] , bedrijfsarts verbonden aan MAREIS, die in een brief(rapport) van 5 januari 2015 (met een opgesteld FML van 31 december 2014) haar bevindingen heeft neergelegd. [F] heeft in een brief van 26 juli 2016 (productie 20 in hoger beroep aan de zijde van [verzekerde] ) aan de advocaat van [verzekerde] haar bevindingen van destijds bevestigd (en de FML aangescherpt met sterkere beperkingen). Zij concludeert dat [verzekerde] arbeidsongeschikt is voor zijn eigen functie. In reactie op deze laatste brief van [F] heeft de medisch adviseur [G] van Interpolis per e-mail van 15 augustus 2016 onder meer aangevoerd dat hij het chronisch vermoeidheidssyndroom en de behandeling daarvan niet kan afleiden uit de (medische) stukken en ook dat de klachten van [verzekerde] niet zijn terug te herleiden tot het hersenabces. Op 26 november 2015 is [verzekerde] gezien op de polikliniek psychiatrie van het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen ( [H] en [I] ), op verwijzing van zijn huisarts in verband met reeds langer bestaande (deels) onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten met de vraagstelling tot overname van begeleiding (voor het zorgprogramma Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten – SOLK-poli). In de conclusie (productie 22 in hoger beroep aan de zijde van [verzekerde] ) is onder meer opgenomen:
“Het betreft een 55-jarige man met (deels) somatisch onverklaarde lichamelijke klachten bestaande uit chronische pijn en chronische vermoeidheid voorts al enkele jaren aanwezig. Patiënt is fors belemmerd in het uitvoeren van zijn dagelijkse activiteiten ten gevolgen van de klachten. Er is sprake van een duidelijke 'knik’ in zijn levensgeschiedenis, ontstaan nadat er een abces in zijn hersenen werd ontdekt. Voorheen was hij een hardwerkende man die nooit ziek was en nadien is patient geheel thuis komen te zitten, (…)”.
“Conclusie: patiënt heeft pijnklachten over het gehele lichaam. Pijn in het hoofd. Drukgevoel achter het hoofd. Patiënt heeft nog steeds hinder van epilepsie bij een status na hersenabces links temporaal. De klachten van patiënt zouden overeen kunnen komen met ME of fybromyalgie, maar gezien de bijkomende artrose in zijn gewrichten en de hoeveelheid medicatie zijn deze ziektebeelden moeilijk afgrensbaar.”De MRI-scan laat volgens [J] overigens een fraai genezen beeld van het hersenabces zien.
“Brief verzekerde d.d. 25-04-2013:“(…) Ook geeft hij aan dat zijn huisarts hem heeft doorverwezen naar het UMC St. Radboud, afdeling interne geneeskunde, in verband met chronische pijn en vermoeidheidsklachten.”De brief van 21 mei 2013 van de internisten ( [D] en [E] ) aan de huisarts (zie hierboven onder 3.1) is hierbij niet, althans niet kenbaar, meegenomen in de beoordeling door [B] . Door de internisten zijn de klachten van [verzekerde] geduid als “invaliderende moeheid”, ontstaan na het hersenabces en passend bij CVS. Niet gesteld of gebleken is dat een internist niet de aangewezen specialist is om die diagnose te kunnen stellen. Voorts blijkt uit de uitvoerige door [B] afgenomen anamnese dat [verzekerde] ook tegenover hem soortgelijke klachten heeft geuit: last van gewrichten, van vermoeidheid, van hoofdpijn, van pijn op de ogen en nekklachten. De vermoeidheid is gekomen na het hersenabces en als gevolg van die vermoeidheid moet hij altijd ’s middags een paar uur rusten. Hij heeft meer epileptische aanvallen gehad, maar dat verzwegen voor de neuroloog omdat hij anders zijn rijbewijs kwijt is. Ook als hij zich niet fysiek inspant, zoals na een vistocht, voelt hij zich moe. Hierover schrijft [B] in zijn beschouwing “weliswaar rust hij overdag, maar hiervoor is geen medische grondslag”, doch deze conclusie staat haaks op de bevindingen van de internisten (waarmee [B] toen kennelijk nog niet bekend was).
4.De beslissing
de verzekeringsgeneeskundigeeen concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen (nadat [verzekerde] heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van haar blokkeringsrecht) en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
de verzekeringsgeneeskundigehet door haar uit te brengen en ondertekende rapport ter griffie van dit hof, voor de behandeling van deze zaak gevestigd te Arnhem, (postbus 9030, 6800 EM Arnhem) zal indienen vóór ***
1 maart 2018;