Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had eerder de naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente vernietigd. De heffingsambtenaar had aan [A] B.V. een naheffingsaanslag opgelegd, omdat belanghebbende, als feitelijke parkeerder, een verkeerd kenteken had ingevoerd bij het aanmelden van de auto voor belparkeren. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de hoorplicht had geschonden, omdat de uitnodiging voor de zitting niet per aangetekende post was verzonden. Het Hof bevestigde deze schending van de hoorplicht, maar oordeelde dat belanghebbende hierdoor niet was benadeeld, aangezien de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de naheffingsaanslag, en veroordeelde de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de communicatie naar belanghebbenden.