ECLI:NL:GHARL:2018:206

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
200.215.417
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om overeenkomst tussen partijen aan beschikking te hechten afgewezen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om een overeenkomst tussen partijen aan een eerdere beschikking te hechten. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.D.M. Rubens-Snijders, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Beuving, hebben na mediation overeenstemming bereikt over de geschilpunten en een overeenkomst ondertekend op 30 oktober 2017. Het hof constateert dat de vader de gronden van zijn hoger beroep niet langer handhaaft en verwerpt het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel van 16 februari 2017. Het hof wijst het verzoek om de overeenkomst aan de beschikking te hechten af, omdat partijen niet vrijstaan om afspraken te maken over het gezag. Gezien de familierechtelijke aard van de procedure compenseert het hof de proceskosten in hoger beroep, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.215.417
(zaaknummer rechtbank Overijssel 196342)
beschikking van 9 januari 2018
inzake
[de vader] ,
wonende te [plaats] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.D.M. Rubens-Snijders te Boven-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats] , gemeente [plaats] ,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. D. Beuving te Hengelo (O).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 16 februari 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 mei 2017;
- een journaalbericht van mr. Beuving van 1 november 2017 met producties;
- een journaalbericht van mr. Rubens-Snijders van 8 november 2017 met productie;
- een journaalbericht van mr. Rubens-Snijders van 18 december 2017;
- een journaalbericht van mr. Beuving van 19 december 2017.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Blijkens de hiervoor onder 2. genoemde correspondentie hebben partijen - na mediation - overeenstemming bereikt over de in deze procedure voorliggende geschilpunten. Zij hebben de gemaakte afspraken vastgelegd in de door partijen op 30 oktober 2017 ondertekende overeenkomst. Partijen verzoeken de beschikking van 16 februari 2017 te bekrachtigen en de door hen ondertekende overeenkomst aan de door het hof te geven beschikking te hechten. Het hof leidt daaruit af dat de vader de gronden van zijn hoger beroep niet langer handhaaft. Het hof zal het hoger beroep dan ook verwerpen. Het hof wijst het verzoek te beslissen overeenkomstig de afspraken die partijen over het gezag hebben gemaakt af, omdat het partijen niet vrijstaat afspraken te maken over wie van hen het gezag heeft.
3.2
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof, conform het in zoverre niet weersproken verzoek van de vader, de proceskosten in hoger beroep compenseren.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 16 februari 2017;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, J.H. Lieber en R. Feunekes, bijgestaan door de griffier, en is op 9 januari 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.