Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ambtshalve ontslag van [verzoeker] als bewindvoerder, mentor en curator. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker], die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland. Het hof heeft in zijn uitspraak verwezen naar de tussenbeschikking van 6 april 2017, waarin al werd vastgesteld dat [verzoeker] niet voldeed aan de kwaliteitseisen die aan zijn functie gesteld worden. Het hof heeft geconstateerd dat er verschillende klachten zijn over de wijze waarop [verzoeker] zijn taken heeft uitgevoerd, waaronder het niet afsluiten van noodzakelijke verzekeringen en het niet tijdig indienen van relevante documenten. Tijdens de mondelinge behandelingen is gebleken dat [verzoeker] in meerdere zaken tekort is geschoten in zijn verantwoordelijkheden, wat heeft geleid tot financiële schade voor de betrokkenen. Het hof heeft de belangen van de rechthebbenden zwaar laten wegen en geconcludeerd dat er sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag van [verzoeker]. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen, waarbij [verzoeker] als curator is ontslagen. Het hof heeft benadrukt dat de verantwoordelijkheden van een curator zeer hoog zijn en dat er hoge eisen aan zijn functioneren worden gesteld.