In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een incident ex artikel 224 jo. 353 Rv, waarbij de vraag aan de orde was of de appellante, Check On Asia Ltd. (COA), zekerheid moest stellen voor de proceskosten in hoger beroep. COA had aangevoerd dat zij zich in een situatie bevond waarin het stellen van zekerheid een te groot obstakel vormde, gezien haar beperkte middelen en de administratieve moeilijkheden die zij ondervond bij het verkrijgen van zekerheid in Nederland. Het hof oordeelde echter dat COA niet voldoende had onderbouwd dat haar financiële situatie het stellen van zekerheid belemmerde. Het hof concludeerde dat de vordering van de geïntimeerde, Strong Viking Group B.V. (SVG), tot zekerheidstelling voor een bedrag van € 14.753,09 toewijsbaar was. COA werd veroordeeld om binnen vier weken na de uitspraak zekerheid te stellen in de vorm van een onherroepelijke bankgarantie van een Nederlandse bank. Tevens werd COA veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 894,00. Het hof hield verdere beslissingen aan in de hoofdzaak, die in de stand waarin deze zich bevond verder zal worden behandeld.