Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van een bewindvoerder voor een boete wegens onverzekerd rijden door de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1987, had in 2014 bewind laten instellen over zijn goederen, waarbij [verweerster], handelend onder de naam [X] bewindvoering, als bewindvoerder was aangesteld. In 2016 verzocht de rechthebbende [X] aansprakelijk te stellen voor een boete van € 1.207,- die was opgelegd wegens onverzekerd rijden, omdat de betaling van de boete was achtergebleven.
De kantonrechter in Enschede had het verzoek van de rechthebbende in eerste aanleg afgewezen. In hoger beroep verzocht de rechthebbende het hof om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en [X] te veroordelen tot betaling van de boete. [X] voerde verweer en stelde dat zij niet nalatig was geweest in haar rol als bewindvoerder.
Het hof oordeelde dat de rechthebbende niet voldoende had aangetoond dat hij [X] tijdig op de hoogte had gesteld van de wijziging van zijn autoverzekering. De rechthebbende had geen bewijs geleverd dat hij [X] had geïnformeerd over de ruil van zijn auto en de nieuwe verzekering. Het hof concludeerde dat [X] niet aansprakelijk was voor de boete en de daaropvolgende verhogingen, omdat zij zich had ingespannen om de gevolgen van het onverzekerd rijden te beperken. De grieven van de rechthebbende werden verworpen, en het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.