Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
dat benadeelde door dat ongeval schade heeft geleden (…);
dat benadeelde en de verzekeraar in onderhandeling zijn getreden over een definitieve regeling van de aanspraken van benadeelde op verzekeraar en haar verzekerde(n);
dat onzekerheid bestaat over de omvang van de door benadeelde geleden en/of nog te lijden schade;
dat benadeelde en verzekeraar een einde willen maken aan die onzekerheid en geschillen willen voorkomen over de aanspraken en de geleden of in de toekomst nog te lijden schade, van welke aard dan ook, door elkaar te binden aan een vaststelling daarvan, zoals geregeld in de artikelen 7:900 e.v. BW.
3.De procedure in eerste aanleg
4.De beoordeling
"Kosten en baten die voortkomen uit de rechtszaak n.a.v. het ongeval in 1997 zullen worden vereffend volgens de wet en geldende rechtspraak"- wijst erop dat partijen bedoeld hebben aansluiting te zoeken bij de wet en geldende rechtspraak op het punt van de verknochtheid. Zowel de uitleg van [geïntimeerde] dat bedoeld is de gehele letselschade-uitkering bij helfte te delen, als de uitleg van [appellante] dat bedoeld is de gehele letselschade-uitkering (met uitzondering van het smartengeld) aan haar verknocht te laten zijn, sluit niet aan bij de tekst, die door een deskundige - een mediator - is opgesteld. Ook in de laatste zin van genoemd artikel, waarin is opgenomen dat de kosten die niet verrekend worden met de schadevergoeding naar rato worden verdeeld, ligt naar het oordeel van het hof de aanwijzing besloten dat juist niet voor één van de door partijen genoemde uitgangspunten - alles verdelen of niets verdelen behalve het smartengeld - is gekozen.