Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Mirliton,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[C] , medewerker relatiebeheer van Human Capital XS (hierna: Human Capital), namens DCN aan [geïntimeerde] een arbeidsovereenkomst aangeboden voor onbepaalde tijd met ingang van 1 mei 2014. De brief luidt als volgt:
"Namens DCN Groep BV willen wij u een arbeidsovereenkomst aanbieden voor onbepaalde tijd met ingang van 1 mei 2014. Voor wat betreft de inhoud van de van toepassing zijnde cao in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf[hof: hierna te noemen de Schoonmaak cao]
verwijzen wij u graag naar www.ras.nl. Op deze website is de gehele cao te downloaden evenals informatie te vinden over de (eventueel) van toepassing zijnde pensioenregeling.(…)''In de brief wordt verzocht de bijgevoegde arbeidsovereenkomst voor 25 april 2014 getekend terug te sturen.
Het andere contract is gedateerd 20 mei 2014. Aan de bovenzijde van iedere pagina van dat contract staat zowel een logo van DCN als van Human Capital. Op pagina 1 “Arbeidsovereenkomst fase C onbepaalde tijd”, staat dat de besloten vennootschap Human Services XS met [geïntimeerde] is overeengekomen dat [geïntimeerde] per 1 mei 2014 voor onbepaalde tijd in dienst treedt bij Human Capital en dat Human Capital haar exclusief ter beschikking stelt als werknemer algemeen schoonmaakonderhoud aan DCN om onder leiding en toezicht van DCN arbeid te verrichten. Het contract vermeldt als gebruikelijke arbeidsduur gemiddeld 11,75 uur per week. Voorts is de ABU-cao van toepassing verklaard.
Human Capital aan [geïntimeerde] laten weten:
Person), aan [geïntimeerde] laten weten dat Human Capital vanaf 12 december 2016 deel zal uitmaken van In Person Payroll en die naam krijgt
. “Kortgezegd: de huidige situatie gaat over naar In Person Payroll.”
Mirliton.
overeenkomst mocht blijven voortbestaan, geldt dat [geïntimeerde] een aanbod om passend werk elders te verrichten niet heeft aanvaard en dat daarom voor In Person geen verplichting bestaat tot doorbetalen van het loon.
"Middels deze brief bevestigen wij dat de uren van object Mirliton door een
contractwisseling het volgende:
“1. Van een contractswisseling is sprake indien een schoonmaakbedrijf- of glazenwassersbedrijf als gevolg van een heraanbesteding hetzelfde (of nagenoeg hetzelfde) object verwerft.
“De werknemers ontvangen een aanbod op het te wisselen object zonder enige wijziging in
“3. Werknemer:
Mirliton aangeschreven en jegens ieder van hen aanspraak gemaakt op voortzetting van haar werkzaamheden en doorbetaling van haar loon.
Geen van de ondernemingen heeft daar positief op gereageerd.
[geïntimeerde] veranderd en dit “pik ik ook niet als opdrachtgever”, aldus [B] .
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Er is geen rechtsgeldig einde gekomen aan haar arbeidsovereenkomst. Mirliton is gehouden tot loonbetaling en tewerkstelling indien uit artikel 38 van de Schoonmaak cao volgt dat zij [geïntimeerde] een arbeidsovereenkomst had moeten aanbieden en/of als werkgever heeft te gelden op grond van overgang van onderneming (art. 7:662 e.v. BW). Als een en/of ander niet geldt is DCN als degene die (feitelijk) het gezag over [geïntimeerde] heeft uitgeoefend, haar roosters heeft opgesteld en haar functioneren heeft beoordeeld, hiertoe gehouden. [geïntimeerde] heeft niet doorgehad dat zij op papier twee verschillende werkgevers had totdat haar door Mirliton werd meegedeeld dat zij niet onder de werking van artikel 38 van de Schoonmaak cao viel. DCN is altijd de enige en feitelijke werkgever van [geïntimeerde] geweest. Als toch In Person werkgever mocht blijken te zijn, geldt dat zij is gehouden tot loonbetaling en het toelaten van [geïntimeerde] tot haar werkzaamheden.
Hij heeft daartoe overwogen, samengevat en voor zover hier van belang, dat van overgang van onderneming sprake kan zijn als slechts een gedeelte van de ondernemingsactiviteiten wordt overgedragen. Voorts, dat vast staat dat Mirliton de uren en werkzaamheden van DCN voor Cube Center per 1 januari 2018 volledig heeft overgenomen. Nu de activiteiten van DCN ten aanzien van dat project door haar worden voortgezet, hoort de werknemer die de werkzaamheden uitvoert, [geïntimeerde] , daar dan bij. Dat [geïntimeerde] payrollwerkneemster is doet daar niet aan af; de ingeleende werknemer gaat bij overgang van onderneming mee over en geniet dezelfde bescherming als de werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van een overdragende werkgever (HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1780
Albron).
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“de overgang, ten gevolge van een overeenkomst, een fusie, of een splitsing, van een economische eenheid die haar identiteit behoudt”.Het begrip "economische eenheid" wordt in het artikellid sub b. gedefinieerd als: “
een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijk economische activiteit.”Het derde lid bepaalt dat een vestiging of een onderdeel van een onderneming of vestiging wordt beschouwd als een onderneming en artikel 7:663 BW bepaalt dat door de overgang van een onderneming de rechten en verplichtingen uit een arbeidsovereenkomst overgaan op de verkrijger.
De artikelen maken deel uit van afdeling 8 van titel 10 van boek 7 BW dat handelt over “rechten van de werknemer bij de overgang van de onderneming” en de bescherming regelt van werknemers bij overgang van een onderneming. Die regeling vindt zijn oorsprong in verschillende opeenvolgende Europese richtlijnen (laatstelijk de Richtlijn 2001/23/EG) ter zake de onderlinge aanpassing van de wetgeving in lidstaten betreffende het behoud van rechten van werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan, zodat jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (HvJEU) een belangrijke rol speelt bij de uitleg van de artikelen 7:662 BW en 7:663 BW.
grieven I tot en met IIIzijn derhalve terecht voorgesteld.
Dat [geïntimeerde] wel een op naam van Human Capital gestelde arbeidsovereenkomst is voorgelegd, leidt voorshands niet tot een ander oordeel. Het contract dateert van een latere datum dan het contract met DCN, terwijl niet is aangevoerd en evenmin is gebleken dat [geïntimeerde] daarbij door of namens DCN is gewezen op de betekenis daarvan voor haar arbeidsverhouding met DCN en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn voor haar rechtspositie. In die situatie kan [geïntimeerde] niet geacht worden te hebben ingestemd met een arbeidsovereenkomst als payrollkracht en mocht DCN daar ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen.
Weliswaar is ook nog enige correspondentie overgelegd van Human Capital/In Person aan [geïntimeerde] en ontving zij van hen ook haar salarisstroken. Zonder uitdrukkelijke mededeling aan [geïntimeerde] dat zij ook bij Human Capital in dienst was , hoefde [geïntimeerde] dat daaruit echter nog niet te begrijpen. Goed voorstelbaar is dat [geïntimeerde] , zoals zij zegt, er pas bekend mee is geworden dat zij werkzaam zou zijn als payrollkracht nadat Mirliton haar had bericht dat zij niet onder de werking van artikel 38 van de Schoonmaak cao viel.
Hoewel Mirliton feitelijk weinig verwijt treft, is [geïntimeerde] er wel door benadeeld dat haar loon vanaf 1 januari 2018 niet regulier is doorbetaald. Het hof deelt in die situatie het oordeel van de kantonrechter dat aanleiding bestaat om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%.
grieven IV (tweemaal) en Vfalen derhalve.
Mirliton aan [geïntimeerde] bij wege van voorlopige voorziening haar salaris dient te betalen vanaf 1 januari 2018.
6.De slotsom
Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd, maar op andere gronden en met een aanvulling. In deze uitkomst ligt besloten dat ook
grief VIvan Mirliton in principaal hoger beroep, gericht tegen de kostenveroordeling, faalt.
zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in incidenteel hoger beroep. Die kosten aan de zijde van Mirliton gevallen zullen worden vastgesteld op € 537,- ( 1 x 0.5 x tarief II).