5.24Aangezien partijen (na aanpassing van het dictum door het hof) in eerste aanleg over en weer in het ongelijk worden gesteld, zal het hof bepalen dat partijen ieder de eigen kosten van de procedure in eerste aanleg dienen te dragen. Woonzorg zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep (1 punt, tarief I).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 10 mei 2016 voor zover hierin is beslist:
"veroordeelt de gedaagde partij om:
a. aan de eisende partij te voldoen een bedrag van € 6.173,25 aan achterstallige huur verschuldigd tot 1 maart 2016 (en rente), vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.171,37 vanaf 17 februari 2016, tot de dag waarop deze is voldaan;
b. aan de eisende partij te voldoen een bedrag van € 443,48 aan buitengerechtelijke incassokosten;"
en opnieuw recht doende, bepaalt dat het dictum in zoverre komt te luiden:
"veroordeelt de gedaagde partij om:
a. aan de eisende partij te voldoen een bedrag van € 2.494,52, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.494,52 vanaf 17 februari 2016 tot de dag waarop deze is voldaan;
b. aan de eisende partij te voldoen een bedrag van € 374,18 aan buitengerechtelijke incassokosten;"
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 10 mei 2016 voor zover hierin is beslist:
"veroordeelt de gedaagde partij in de kosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 471,00 aan griffierecht;
€ 94,08 aan explootkosten;
€ 1,97 aan informatiekosten;
€ 250,00 als salaris gemachtigde;
veroordeelt de gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op € 100,00 aan salaris gemachtigde;"
en opnieuw recht doende, bepaalt dat het dictum in zoverre komt te luiden:
"bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten van de procedure dragen;"
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van 10 mei 2016 voor het overige;
veroordeelt Woonzorg in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [appellant] tot aan deze uitspraak vast op € 415,81 aan verschotten en op € 759,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. M.E.L. Fikkers en mr. O.E. Mulder, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 14 augustus 2018.