Uitspraak
Visser Instrument,
TKS Stallbau GmbH,
TKS,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Betekening/Verstek
PbEUL 324/79) (de EG-betekeningsverordening). Op
4.Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
5.Verdere beoordeling
grieven I en IIzijn gericht tegen de beslissing van de kantonrechter om niet het gehele gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 530,90 toe te wijzen doch slechts een bedrag van € 40,-. De kantonrechter heeft die beslissing doen steunen op de volgende overweging:
- met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de
handelt over de wel of niet nodige extra incassohandeling na de kosteloze aanmaning ex artikel 6:96 lid 6 BW. Aangezien het in casu een handelsovereenkomst betreft is het aangehaalde arrest, dat betrekking heeft op een overeenkomst met een consument, niet van toepassing en is een bedrag van € 40,00 ingevolge het bepaalde in artikel 6:96 lid 4 BW toewijsbaar. Voor toekenning van het meer gevorderde bestaat geen aanleiding nu niet is gesteld noch gebleken dat er meer werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak."
grief IIIhandhaaft Visser Instrument haar aanspraak op de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van de inleidende dagvaarding over de buitengerechtelijke incassokosten. Visser Instrument klaagt over het oordeel van de kantonrechter dat in het lichaam van de dagvaarding niets is gesteld over de verschuldigdheid van wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten. Volgens haar is dat niet nodig. Subsidiair stelt zij alsnog dat "alle vorderingen van appellante op geïntimeerde verschuldigd en opeisbaar zijn, dus ook de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot en met de dag der algehele voldoening". Het hof overweegt als volgt. Voor toewijzing van wettelijke handelsrente bestaat geen grond. Buitengerechtelijke kosten dienen te worden aangemerkt als vermogensschade (art. 6:96 lid 2, aanhef en onder c, BW). De wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW heeft uitsluitend betrekking op verplichtingen tot betaling uit handelsovereenkomsten. Een verplichting tot vergoeding van schade kan daartoe niet worden gerekend ( HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:40).