Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
17 december 2019
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
“Aanmerkelijk belang, niet onder de BOF/BOR Aandelen [G] B.V., [K] (100%)”en een bedrag van € 139.921 als schuld onder de noemer
“Andere schulden: Belastingschulden Inkomstenbelasting 2012 (a b heffing)”.De aangifte erfbelasting is door [I] op 7 januari 2014 ondertekend en door hem bij de Belastingdienst op 9 januari 2014 ingediend.
1.Afwijking van de aangifte
2.Verdere afhandeling
3.Het geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
- Beroep: 2,5 punten x € 512 = € 1.280
- Hoger beroep: 2 punten x € 512 = € 1.024
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag;
- vernietigt de beschikking inzake de belastingrente,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.304, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het door deze betaalde griffierechten voor het beroep en het hoger beroep van in totaal € 174.