Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding
2.De vaststaande feiten
Helaas heb ik veel last van mijn nek, schouder de hele nacht heb ik daar naast ook last gehad van hoofdpijn waardoor ik erg vermoeiend ben. Voor vandaag wil ik me met veel verdriet ziek melden. Het gaat niet.”
3.De beoordeling van het hoger beroep
eersteen
tweedegrief richten zich tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Nu het hof de feiten, op grond van hetgeen enerzijds is gesteld en anderzijds niet (voldoende) is betwist en gezien de inhoud van niet (genoegzaam) weersproken schriftelijke stukken, en voor zover in hoger beroep relevant, opnieuw heeft vastgesteld, behoeven deze grieven geen bespreking meer.
grieven 3 en 5is dat volgens [Appellant] ten onrechte door de kantonrechter is geoordeeld dat zij zonder deugdelijke grond de aan haar aangeboden werkzaamheden op 28 april 2017 heeft gestaakt waardoor de loonmaatregel gerechtvaardigd is. Volgens [Appellant] waren de feitelijk aan haar opgedragen werkzaamheden niet passend. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grieven 3 en 5falen.
grieven 4 en 7maakt [Appellant] bezwaar tegen het niet opnieuw raadplegen van de bedrijfsarts door Zorgroep NW-Veluwe nadat zij zich op 28 april 2017 (zie 2.9.) opnieuw had ziekgemeld. Ook deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Op dit punt onderschrijft het hof hetgeen de kantonrechter in rechtsoverweging 4.4. hierover heeft geoordeeld; de mededeling van [Appellant] op 28 april 2017 (zie 2.8) dat zij niet zou komen werken nadat zij de dag daarvoor éénmaal in het kader van haar re-integratie op het werk was verschenen, behoefde door Zorggroep NW-Veluwe niet te worden opgevat als een nieuwe ziekmelding met een andere achtergrond of oorzaak dan die waarvoor reeds het advies van de bedrijfsarts en van het UWV was ingewonnen en waarvoor de passende werkzaamheden werden aangeboden.
grieven 4 en 7falen.
grief 6treft derhalve geen doel.
grief 8faalt.