In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant die een opstalverzekering had afgesloten bij ASR Schadeverzekering N.V. In het aanvraagformulier voor de verzekering heeft de appellant vragen over zijn strafrechtelijk verleden onjuist beantwoord. De appellant had in de afgelopen jaren te maken gehad met veroordelingen voor drugsdelicten, maar heeft in het aanvraagformulier aangegeven dat hij geen strafrechtelijk verleden had. ASR heeft de verzekeringsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd, omdat zij van mening was dat de appellant de vragen in strijd met de waarheid had beantwoord. De appellant heeft vervolgens een rechtszaak aangespannen tegen ASR, waarin hij betaling van een schadevergoeding van € 428.390,- vorderde op basis van de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellant afgewezen op grond van verjaring, waarna de appellant in hoger beroep is gegaan.
In het hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant gegrond verklaard, wat betekent dat de zaak opnieuw beoordeeld moest worden. Het hof heeft vastgesteld dat ASR niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de appellant opzettelijk de verzekeraar heeft willen misleiden door zijn strafrechtelijk verleden te verzwijgen. Het hof heeft ook overwogen dat ASR niet heeft aangetoond dat zij de verzekering niet zou hebben gesloten als zij op de hoogte was geweest van het strafrechtelijk verleden van de appellant. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor aktenwisseling, waarbij beide partijen aanvullende stukken moeten overleggen om de zaak verder te kunnen beoordelen. Het hof heeft de verdere beslissing aangehouden.