Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
ontvangervan de
Belastingdienst/Landelijk Incasso Centrum/Cluster Inning/kantoor Enschede(hierna: de Ontvanger)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep van de ontvanger van de Belastingdienst tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De ontvanger had een dwangbevel uitgevaardigd tegen belanghebbende voor een aanslag in de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen voor het jaar 2013, waarbij kosten in rekening waren gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze kostenbeschikking, en de rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de ontvanger vernietigd en de ontvanger veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
In hoger beroep heeft de ontvanger betoogd dat de kosten van het dwangbevel terecht in rekening zijn gebracht en dat belanghebbende rechtsgeldig is aangemaand. Belanghebbende heeft echter betwist dat hij een aanmaning heeft ontvangen en heeft aangevoerd dat de ontvanger niet heeft aangetoond dat de aanmaning is verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat de ontvanger niet in staat is geweest om het bewijs te leveren dat de aanmaning daadwerkelijk is verzonden, en heeft geoordeeld dat de ontvanger niet heeft voldaan aan de vereisten van de Invorderingswet 1990.
Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, de ontvanger in de proceskosten veroordeeld en bepaald dat er griffierecht verschuldigd is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.