Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Volksbank,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3 september 2019, beide van mr. Noordam.
3.De beoordeling
€ 12.292,-, een spaarsaldo van € 2.362,50 en het extra aangeboden bedrag van € 3.000,- opgenomen. Ook dit aanbod heeft Volksbank afgewezen.
3 september 2019) de "Nieuwe Schuldregeling IV" van 2 september 2019, vermeerderd met het eerder extra aangeboden bedrag van € 3.000,-, van toepassing te verklaren. Dit laatste houdt in dat Volksbank in dat geval in dient te stemmen met een akkoordsom van
€ 59.270,47 + € 3.000,- = € 62.270,47.
redelijkerwijsis te voorzien. Aan die eis doet artikel 288 lid 1 sub a Fw geen afbreuk (zie conclusie AG Wuisman van 15 september 2016, ECLI:NL:PHR:2016:999).
€ 1.250,41. Daarbij komt dat Volksbank de restantschuld rentevrij heeft gemaakt en bereid is tot het treffen van een regeling op basis van de financiële draagkracht van [geïntimeerden] c.s.