Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
10 maart 2020
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012, 2013 en 2014. De belanghebbende, [X] [Z], had tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland hoger beroep ingesteld nadat zijn bezwaren tegen de navorderingsaanslagen ongegrond waren verklaard. De Inspecteur van de Belastingdienst had de navorderingsaanslagen opgelegd op basis van een nieuw feit, dat naar voren kwam tijdens een onderzoek naar de aangifte IB/PVV 2015 van de belanghebbende. De Inspecteur stelde dat de belanghebbende geen recht had op de geclaimde aftrek van specifieke zorgkosten en giften, en dat dit pas tijdens het onderzoek bekend werd.
Het Hof oordeelde dat de aangiften IB/PVV over de jaren 2012 tot en met 2014 geen aanleiding gaven voor de Inspecteur om een nader onderzoek in te stellen. De belanghebbende had geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van de geclaimde zorgkosten en giften, en het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht de aftrekken had gecorrigeerd. De belanghebbende voerde aan dat hij in eerdere jaren ook specifieke zorgkosten en giften had afgetrokken zonder dat deze waren gecorrigeerd, maar het Hof oordeelde dat er geen sprake was van in rechte te beschermen vertrouwen.
De uitspraak bevestigde de beslissing van de rechtbank en het Hof wees het hoger beroep van de belanghebbende af. De kosten voor griffierecht en proceskosten werden niet vergoed. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.