Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012 tot en met 2015. De belanghebbende, aangeduid als [X] [Z], had tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland beroep ingesteld, waarin de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen ongegrond waren verklaard. De inspecteur van de Belastingdienst had de navorderingsaanslagen opgelegd op basis van het vermoeden van kwade trouw, omdat de aangiften waren ingediend via een IP-adres dat in gebruik was bij [A], die voor meerdere belastingplichtigen aangiften had gedaan. Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslagen op te leggen, omdat er sprake was van kwade trouw aan de zijde van de belastingadviseur. De belanghebbende kon geen bewijsstukken overleggen voor de geclaimde zorgkosten en giften, wat leidde tot de conclusie dat de aangiften onjuist waren. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.