Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2013 en 2014 zijn opgelegd. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze navorderingsaanslagen opgelegd op basis van het vermoeden van kwade trouw van de belastingadviseur die de aangiften heeft verzorgd. Belanghebbende heeft in zijn aangiften specifieke zorgkosten, scholingsuitgaven en giften opgevoerd, maar de inspecteur heeft deze niet in aftrek toegelaten. De rechtbank heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
Het Hof heeft vastgesteld dat de aangiften van belanghebbende zijn ingediend vanaf een IP-adres dat in gebruik was bij de belastingadviseur [B]. De inspecteur heeft onderzoek gedaan naar de aangiften die vanaf dit IP-adres zijn ingediend en heeft geconstateerd dat bij een groot aantal aangiften onterecht aftrekposten zijn opgevoerd. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de kwade trouw van de belastingadviseur aan belanghebbende kan worden toegerekend, omdat hij opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt.
Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur bevoegd is om de navorderingsaanslagen op te leggen, omdat er sprake is van kwade trouw. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de in aftrek gebrachte uitgaven daadwerkelijk heeft gedaan. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De kosten voor griffierecht en proceskosten worden niet vergoed.