Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1] ,wonende te [A] ,
wonende te [B] ,
wonende te [C] ,
wonende te [D] ,
wonende te [E] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
, hierna te noemen: "vriend", tot mijn enige erfgenaam onder de last, dat hetgeen hij bij zijn overlijden van mijn nalatenschap onverteerd zal overlaten, zal worden verkregen op de wijze zoals hierna onder 3. wordt bepaald.
- erflaatster voor het laatst over haar nalatenschap heeft beschikt bij haar testament van 1 oktober 1982, verleden voor een plaatsvervanger van mr. J. Geene, destijds notaris te Zutphen;
- erflaatster in dit testament de (ex-)vriend onder de last van een making over de hand tot haar enige erfgenaam en tot executeur heeft benoemd;
- de (ex-)vriend de nalatenschap van erflaatster zuiver heeft aanvaard;
- de (ex-)vriend zijn benoeming tot executeur heeft aanvaard;
- de (ex-)vriend in privé en in zijn hoedanigheid van executeur alleen en met uitsluiting van ieder ander volledig bevoegd is alle daden van beheer en beschikking met betrekking tot de nalatenschap van erflaatster te verrichten en al hetgeen daartoe behoort of daaraan is verschuldigd te ontvangen en daarvoor kwijting te verlenen;
- het de notaris bekend is dat over het testament van erflaatster een gerechtelijke procedure aanhangig is gemaakt;
- deze conclusie van kracht blijft totdat bij in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak het tegendeel blijkt.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, hij die stukken op de roldatum 14 april 2020 in het geding dient te brengen;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 31 maart 2020,waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;