Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
13 januari 2020
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013, 2014 en 2015, opgelegd aan belanghebbende. De belastingconsulente van belanghebbende, mevrouw [D], is veroordeeld voor het valselijk opmaken van aangiften IB/PVV, waarbij gefingeerde aftrekposten zijn opgevoerd. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen opgelegd op basis van nieuw feit en kwade trouw van de belastingconsulente. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de rechtbank Gelderland heeft deze ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de zaak beoordeeld. Het Hof oordeelt dat belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem geclaimde aftrekken en dat de kwade trouw van de belastingconsulente aan hem kan worden toegerekend. Het Hof bevestigt de bevoegdheid van de Inspecteur om de navorderingsaanslagen op te leggen, ook al zou er geen nieuw feit zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.