Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een belastingconsulent, had aangifte gedaan waarbij specifieke zorgkosten werden opgevoerd. De Inspecteur van de Belastingdienst legde een navorderingsaanslag op, omdat hij meende dat de aangifte onjuist was en dat er sprake was van kwade trouw van de belastingadviseur. De belanghebbende stelde dat zij zelf de aangifte had ingediend en dat er geen kwade trouw was. Het Hof oordeelde dat de belastingadviseur, die eerder was veroordeeld voor valsheid in aangiften, opzettelijk onjuiste gegevens had verstrekt. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslag op te leggen, omdat de kwade trouw van de adviseur aan de belanghebbende kon worden toegerekend. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.