2.6.Bij brief van 2 november 2017 heeft de Inspecteur het verzoek om vergoeding van rente afgewezen. Aan belanghebbende zijn geen dwangsommen toegekend. In die brief schrijft de Inspecteur onder meer:
“ (…)
Betreft: Beantwoording van enkele nog niet behandelde vragen
(…)
U heeft, zeer terecht, ook door het uiten van klachten, aandacht gevraagd voor de behandeling van een aantal vragen en verzoeken van u en uw echtgenote, waarop u nog geen antwoord heeft gekregen. Het spijt mij zeer dat de behandeling daarvan is vertraagd. Ik bied u daarvoor nogmaals mijn welgemeende excuses aan.
U heeft vragen gesteld over het volgende:
- onjuiste verminderingsbeschikking 2007;
- dwangsom inzake afdoening bezwaar 2007;
- proceskostenvergoeding inzake de bezwaren inkomstenbelasting 2008, 2009 en 2010 (hierna: IB);
- rentevergoeding carry back 2009 naar 2006 en 2010 naar 2007;
- verduidelijking over invorderingsrente;
- (…)
III. Dwangsom afdoening bezwaar IB 2007
Om een dwangsom te kunnen verbeuren, dient de inspecteur uitdrukkelijk schriftelijk in gebreke te worden gesteld, waarbij hem een termijn van veertien dagen wordt geboden om alsnog te beslissen op een bezwaar. In uw situatie heeft zich het volgende voorgedaan.
Ik heb u op 28 oktober 2016 meegedeeld dat ik geen vaststellingsovereenkomst met u wilde sluiten omdat er over de rechtsvraag of een uitkering vanwege invaliditeit van het Europees Octrooibureau door de rechter zou worden beslist. U heeft mij op 31 oktober 2016 verzocht om een voor beroep vatbare beschikking. Die heb ik niet gegeven. U heeft beroep ingesteld op 22 december 2016 wegens fictieve weigering en het (niet) doen van uitspraak op uw bezwaren 2006 en 2007. (…) Op 27 maart 2017 heb ik uitspraak gedaan op uw bezwaren. U heeft uw beroep ingetrokken (…).
Uw gedachtegang begrijp ik aldus dat u zegt dat zes weken na uw verzoek om een voor beroep vatbare beschikking de dwangsomtermijn van 14 dagen is gaan lopen. U ging in beroep op 22 december 2016. Dit beroep beschouwde u als een herinnering lopende dwangsom. Na mijn uitspraak op uw bezwaren in maart 2017 meent u dat ik gehouden ben tot uitbetaling van een dwangsom. Ik deel die mening niet; er ontbreekt een uitdrukkelijke schriftelijke ingebrekestelling van u.
IV. Proceskostenvergoeding voor de bezwaren IB 2008, IB 2009, IB 2010, IB 2011
en IB 2012
De bezwaren inzake de aanslagen IB 2008, IB 2009, IB 2010, IB 2011 en IB 2012 zagen op de vraag of de door u van het Europees Octrooibureau genoten invaliditeitsuitkering een voor de Nederlandse inkomstenbelasting belaste uitkering betrof. Namens u heeft de heer [A] voor de genoemde jaren de bezwaarschriften ingediend. Hij heeft ook verzocht om vergoeding van kosten op basis van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht. Over de beantwoording van de rechtsvraag is een proefprocedure gevoerd, die erin resulteerde dat deze uitkering niet belast was.
Aan de bezwaren is derhalve tegemoet gekomen. Met betrekking tot die jaren zijn de aanslagen dienovereenkomstig verminderd.
Op basis van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht bestaat recht op vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Genoemd Besluit kent een forfaitaire vergoeding. Deze bedraagt momenteel € 246 voor de door een derde beroepsmatig verleende bijstand in het kader van een bezwaarschrift, bij de waardering van het bezwaar als een gemiddeld bezwaar.
Ik ken een vergoeding toe van € 246 inzake het bezwaar IB 2008, € 246 voor het bezwaar IB 2009, € 246 voor het bezwaar IB 2010, € 246 voor het bezwaar 2011 en € 246 voor het bezwaar 2012. In totaal is dit € 1.230. Ik laat, gelet op de inmiddels verstreken tijd en uit compensatie voor het ongemak, een beperking van deze vergoeding wegens samenhangende zaken achterwege.
Ik draag er zorg voor dat dit wordt betaald. Omdat de bezwaren zijn ingediend door uw gemachtigde, de heer [A] , worden deze kostenvergoedingen aan hem uitbetaald.
V. Rentevergoeding bij carry backbeschikking?
U heeft de volgende carry backbeschikkingen ontvangen:
- [0000.00.000] .H.56, d.d. 24 maart 2017, over 2008/2005;
- [0000.00.000] .H.66, d.d. 20 april 2017, over 2009/2006;
- [0000.00.000] .H.76, d.d. 28 april 2017, over 2010/2007.
U heeft met betrekking tot deze carry backbeschikkingen verzocht om vergoeding van rente. Voor de vergoeding van rente dient echter een wettelijke basis te zijn. Die wettelijke basis ontbreekt. Artikel 30fe van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat bij een carry backbeschikking geen rente wordt vergoed. Voor een vergoeding van coulancerente zie ik geen aanleiding nu de onderhavige beschikkingen telkens binnen de gebruikelijke termijn na vaststelling van de aanslag zijn afgegeven.”