Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 december 2019;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van 20 mei 2020 van mr. De Vries met spreekaantekeningen en een productie;
- een journaalbericht van 22 mei 2020 van mr. Cohen met spreekaantekeningen en
3.De feiten
4.Het geschil
- de bijdrage van de vader in de kosten van levensonderhoud en studie van [de jongmeerderjarige] met ingang van [geboortedatum 1] 2017, subsidiair 7 maart 2019 en meer subsidiair 9 september 2019 op nihil te stellen, althans met ingang van een door het hof nader te bepalen datum op een bedrag lager dan € 78,54 per maand;
- te bepalen dat [de jongmeerderjarige] gehouden is om hetgeen op grond van de te geven beschikking te veel door de vader is bijgedragen in haar kosten over de periode vanaf [geboortedatum 1] 2017, althans vanaf een door het hof nader te bepalen datum, geheel of ten dele aan de vader terug te betalen binnen veertien dagen na de uitspraak van de beschikking van dit hof, althans binnen een nader door het hof te bepalen termijn, te vermeerderen met rente en kosten;
- met veroordeling van [de jongmeerderjarige] in de kosten van het geding.
5.De overwegingen voor de beslissing
- de omstandigheden zijn gewijzigd,
- de onderhoudsgerechtigde op de hoogte was van de wijziging van de omstandigheden,
- het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend, of
- de bestreden beschikking wordt gegeven.
De vader heeft naar het oordeel van het hof met betrekking tot het flexibel krediet, de schuld aan International Card Services (ICS), de debetstand op zijn betaalrekening en de lening bij zijn zuster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze niet verwijtbaar en niet vermijdbaar zijn geweest. De vader heeft geen inzage verschaft in het ontstaan en verloop van het flexibel krediet en van de schuld bij ICS vanaf het moment dat deze zijn ontstaan. Het hof stelt vast dat deze twee schulden ten opzichte van 2011 eerder zijn toegenomen dan zijn afgenomen. Met betrekking tot de debetstand op zijn betaalrekening heeft de vader volstaan met een overzicht van de renteafsluitingen over de periode juli 2018 tot oktober 2019. Voor het hof is niet inzichtelijk op welke wijze de vader deze betaalrekening verder gebruikt. De vader is de lening met de zus vlak voor de indiening van het verzoekschrift in eerste aanleg aangegaan. De vader heeft nagelaten een aflossingsschema of bewijzen van zijn aflossing op deze leningen over te leggen.