In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om een herziening van de door hem te betalen bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van zijn kinderen, [kind 1] en [kind 2]. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De man heeft zijn jaaropgaven over 2019 overgelegd, waaruit blijkt dat hij een WW-uitkering en een Ziektewetuitkering heeft ontvangen. De vrouw heeft echter geweigerd om financiële gegevens te verstrekken, wat het hof heeft bemerkt als een gebrek aan medewerking. Het hof heeft geoordeeld dat de man, ondanks de weigering van de vrouw om gegevens te verstrekken, draagkracht heeft om een bijdrage te leveren aan de kosten van opvoeding en verzorging van de kinderen. Het hof heeft de minimale bijdrage vastgesteld op € 25,- per kind per maand, omdat het niet in staat was om de draagkracht van de vrouw en de stiefvader te beoordelen. De beslissing van de rechtbank Midden-Nederland is vernietigd en de man is verplicht om de vastgestelde bijdrage te betalen, met de bepaling dat eventuele te veel betaalde alimentatie niet hoeft te worden terugbetaald aan de man. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, aangezien partijen met elkaar gehuwd zijn geweest.