In deze zaak gaat het om de wijziging van partneralimentatie na een echtscheiding. Het huwelijk van de partijen is in 2015 ontbonden, en in het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat partijen over en weer geen partneralimentatie verschuldigd zijn. De vrouw verzoekt het hof om een bijdrage in haar levensonderhoud van € 1.284,- per maand, terwijl de man verweer voert en stelt dat er geen wijziging van omstandigheden is die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigt. Het hof oordeelt dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij in haar behoefte niet kan voorzien, en dat de man zijn schulden nog niet volledig heeft afgelost, wat een relevante wijziging van omstandigheden vormt. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 september 2020.