Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; en
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
uit dien hoofdede bevoegdheid toe hoger beroep in te stellen van een beslissing tot (verlenging dan wel beëindiging van de) ondertoezichtstelling. Dat de vader een afschrift van de bestreden beschikking heeft ontvangen maakt hem evenmin tot belanghebbende, anders dan wellicht de tekst van artikel 806 lid 1, aanhef en onderdeel a Rv doet vermoeden (“hoger beroep kan worden ingesteld: a. door (…) degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden”): uit de woorden en strekking van artikel 806 lid 1, aanhef en onderdeel b “door
anderebelanghebbenden” (cursivering hof) blijkt dat het zijn van belanghebbende een eerste vereiste is om in hoger beroep te mogen komen. Dat een informant (zoals de vader) of een andere derde, al dan niet terecht, een afschrift van een hem onwelgevallige beschikking ontvangt van de rechtbank maakt hem niet tot belanghebbende.