In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had de definitieve aanslag in de zuiveringsheffing voor het jaar 2016 vernietigd, omdat de heffingsambtenaar niet had voldaan aan de kenbaarheidseisen met betrekking tot de NEN-normen die in de Verordening Zuiveringsheffing zijn opgenomen. De belanghebbende, een visverwerkingsbedrijf, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd op basis van de Verordening. De rechtbank oordeelde dat de aanslag niet rechtsgeldig was, omdat de normbladen niet ter inzage waren gelegd en niet in de Staatscourant waren gepubliceerd. In hoger beroep heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden de vraag te beantwoorden of de Verordening verbindend is en of de aanslag niet te hoog is vastgesteld. Het Hof concludeert dat de NEN-normen niet zodanig waren gepubliceerd dat zij voor een ieder toegankelijk waren, en dat de aanslag daarom niet kan standhouden. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en vermindert de aanslag tot het juiste bedrag van € 1.514,83. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.