ECLI:NL:GHARL:2021:11234
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Arntz
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van gegevensverwerking bij mobiele radarcontroles in het kader van verkeershandhaving
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De gemachtigde van de betrokkene, mr. C.M.J.E.P. Meerts, heeft in beroep diverse bezwaren ingediend tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die de inleidende beschikking ongegrond had verklaard. De gemachtigde betoogde onder andere dat de kantonrechter niet voldoende had ingegaan op de motivering van de beslissing van het openbaar ministerie en dat er geen adequate wettelijke grondslag was voor de verwerking van persoonsgegevens bij de mobiele radarcontroles.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter terecht had overwogen dat de beslissing van de officier van justitie deugdelijk was gemotiveerd. Het hof heeft ook geoordeeld dat de opslag en verwerking van gegevens bij mobiele radarcontroles geen schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert. De gemachtigde had niet aangetoond dat de wijze van gegevensverwerking in deze zaak afweek van eerdere rechtspraak waarin de rechtmatigheid van dergelijke controles was bevestigd.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigd, met verbetering van gronden, en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen verkeersveiligheid en privacyrechten, maar bevestigt dat de huidige werkwijze van gegevensverwerking bij mobiele radarcontroles in overeenstemming is met de wet.