Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen is het hof van oordeel dat, anders dan de moeder aanvoert, de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. Het hof overweegt hierbij als volgt.
In het verleden hebben zich situaties voorgedaan waarbij de veiligheid van [de minderjarige] in de opvoedsituatie van de moeder onvoldoende was gewaarborgd. De moeder heeft geen of onvoldoende toezicht op [de minderjarige] kunnen houden, waardoor er voor hem bedreigende situaties zijn ontstaan. Het hof noemt als voorbeeld het moment waarop [de minderjarige] in zijn eentje buiten op een rotonde was aangetroffen en moeder noch oma moederszijde bereikbaar bleken.
Omdat de hulpverlening niet goed van de grond kwam en de hulpverlening moeilijk in gesprek kon komen met de moeder is het 2thepoint traject bij [F] ingezet.
[F] is een (onafhankelijke) organisatie die specialistische jeugdhulp biedt aan gezinnen waar complexe opvoedingsproblemen spelen en haar expertise in zet voor ((excellente)) pleegzorg, meidenhulp en diagnostiek & ambulante behandeling.
Uit de door [F] ingezette beoordelingsboog komen forse zorgen naar voren over het welzijn van de moeder. Het lukte de moeder, evenals bij door de GI begeleide omgangscontacten tussen de moeder en [de minderjarige] , ook daar niet om zelfstandig in gesprek te gaan met de hulpverlening. Ook was het voor de moeder lastig om haar contact met [de minderjarige] vorm te geven. Zij heeft daarover verklaard dat dit komt omdat zij niet goed kan verdragen dat de pleegmoeder aanwezig is bij de omgangsmomenten. Om de omgangsmomenten voor [de minderjarige] soepel te laten verlopen, bleek het noodzakelijk om [E] daarbij te betrekken. Om de communicatie tussen de moeder en [F] mogelijk te maken werden [E] of oma moederszijde ingeschakeld.
Naast de zorgen over de moeder zijn er ook zorgen over [de minderjarige] . [de minderjarige] was in het begin van de hulpverlening terughoudend in fysiek contact met volwassenen. Hij kon angstig en in paniek reageren als hij iets niet mocht. Er is bij [de minderjarige] sprake van zelfbepalend gedrag, dat waarschijnlijk voortkomt uit een verstoorde hechting. Ook uit gedragingen van [de minderjarige] in het pleeggezin komen er zorgen naar voren over de hechting van [de minderjarige] . Als [de minderjarige] iets niet mag dan begint hij hard te gillen. Boosheid en verdriet komen bij [de minderjarige] fors tot uiting. Om met deze problematiek om te kunnen gaan, is bij de pleegouders hulpverlening (PMTO) ingezet. Deze bij [de minderjarige] gesignaleerde problematiek kan wijzen op een onveilige gehechtheidsrelatie van [de minderjarige] hetgeen een risicofactor is in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Gelet op deze complexe problematiek is [de minderjarige] gebaat bij veel structuur en duidelijkheid, waardoor [de minderjarige] meer zelfvertrouwen en rust kan ervaren zodat hij kan toekomen aan zijn hechting. Gebleken is dat de moeder in het verleden de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] regelmatig heeft overgelaten aan oma moederszijde wanneer de moeder daartoe zelf niet in staat was. Ook heeft [E] veel opvoedtaken in het gezin van de moeder op zich genomen.
Het hof voegt hier nog aan toe dat - anders dan de moeder stelt - naar het oordeel van het hof uit de stukken van de zorgboerderij (productie 16 bij journaalbericht van mr. Simo van 16 maart 2021) weldegelijk blijkt van problematiek bij [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft veel aandacht, duidelijkheid, sturing, structuur en nabijheid van begeleiding nodig in de dagen dat hij op de zorgboerderij verblijft.