In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde] naar aanleiding van een geschil over de kosten van de restauratie van een oldtimer, de Opel GT. De partijen hebben op 4 januari 2017 een overeenkomst gesloten waarin [geïntimeerde] zich verbond om de auto te monteren en op te bouwen. De afgesproken prijs was € 50,- per uur, exclusief onderdelen en uit te besteden werkzaamheden. [geïntimeerde] heeft in totaal € 24.000,- voor 480 arbeidsuren en € 8.875,25 voor ingekochte onderdelen en uitbestede werkzaamheden in rekening gebracht.
[appellant] heeft de kantonrechter verzocht om een schadevergoeding van € 20.461,13, omdat hij meent dat [geïntimeerde] te veel uren in rekening heeft gebracht en de rekeningen voor uitbesteed werk onredelijk hoog zijn. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen op basis van rechtsverwerking. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat er geen sprake is van rechtsverwerking, maar dat de vorderingen van [appellant] niettemin terecht zijn afgewezen. Het hof concludeert dat [geïntimeerde] geen wanprestatie heeft gepleegd en dat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij bij het aangaan van de overeenkomst heeft gedwaald.
Het hof heeft verder vastgesteld dat de overeenkomst een regieovereenkomst betreft, waarbij [appellant] een redelijke prijs verschuldigd is. De grief van [appellant] over rechtsverwerking is terecht, maar leidt niet tot vernietiging van het vonnis. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.