Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
2.5 [geïntimeerde] heeft zijn vordering bij het hof vermeerderd, doordat hij nu voor het eerst ook veroordeling van [appellanten] c.s. in de door hem gemaakte buitengerechtelijke kosten vordert. [appellanten] c.s. hebben zich niet tegen deze vermeerdering van eis verzet. Het hof ziet ook geen reden om de vermeerdering van eis ambtshalve buiten beschouwing te laten. Het hof zal daarom beslissen op de vermeerderde eis van [geïntimeerde] .
2.6 [geïntimeerde] heeft in zijn laatste akte een e-mail van de door hem ingeschakelde partijdeskundige [de deskundige1] (hierna: [de deskundige1] ) overgelegd. [appellanten] c.s. hebben nog niet op deze e-mail kunnen reageren. Het hof zal hen die gelegenheid ook niet alsnog bieden, omdat zij daarbij geen belang hebben. Het hof zal dat hierna onder 5.15 toelichten.
3.Waar gaat deze zaak over?
4.4. De relevante feiten
5.De beoordeling van het geschil tussen partijen
Het belang van [geïntimeerde] om die ene route voor de marters weg te nemen (…) weegt niet op tegen het belang van [appellanten] c.s. om de wingerd (grotendeels) te behouden.”
vreesvan [geïntimeerde] dat de wingerds schade zullen aanrichten, dan kan die vaststelling de toewijzing van de vordering niet dragen. Beslissend is, zoals [appellanten] c.s. terecht aanvoeren, niet of [geïntimeerde] bang is voor schade, maar of die angst gegrond is. Dát heeft de rechtbank niet vastgesteld, maar heeft zij juist in twijfel getrokken met de overweging dat niet kan worden vastgesteld dat al schade is aangebracht aan de muur.
5.12 Het bezwaar dat [appellanten] c.s. maken tegen de motivering van het oordeel van de rechtbank is dan ook gegrond [3] . Of dat [appellanten] c.s. zal helpen, zal hierna blijken.
Is de op beschadiging en hinder gebaseerde vordering van [geïntimeerde] verjaard?5.13 [geïntimeerde] heeft zijn vordering tot verwijdering, subsidiair het snoeien van de wingerds zoals gezegd gebaseerd op het betoog dat door de wingerds de muur, en in elk geval het boeideel van de muur, beschadigd wordt. Daarnaast is volgens hem sprake van hinder.
5.18 Het hof vindt het rapport van [de deskundige1] overtuigend op het punt van de schade aan de kozijnen en de geverfde boeiboorden en platen. Tussen partijen is niet in geschil dat de zuignapjes van de wingerds zich hechten aan de muur. Het is aannemelijk dat ze zich ook zullen hechten aan de kozijnen en de geverfde boeiboorden wanneer de wingerd daar tegenaan groeit. Ook is aannemelijk dat wanneer de zuignapjes worden verwijderd met een plamuurmes of een borstel plaatselijk schade ontstaat aan het verfwerk. Bovendien is niet uitgesloten dat de zuignapjes na verwijdering van de zuignapjes een donkere afdruk achterlaten, zoals [de deskundige1] aangeeft. [appellanten] c.s. hebben de bevindingen van [de deskundige1] ook niet gemotiveerd weersproken. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de wingerds (enige) schade hebben toegebracht aan de kozijnen en de geverfde boeiboorden.
blijvendzijn, is onduidelijk.
5.24 De conclusie is dat aannemelijk is dat de wingerds schade kunnen veroorzaken aan de geschilderde kozijnen en geschilderde dakboeien van de garage en dat [geïntimeerde] nadeel ondervindt van de wingerds wanneer die over de dakrand van de garage groeien en zijn uitzicht verstoren wanneer de wingerds tegen de voor- en achtergevel van de garage groeien.
dakrand en tegen de voor- en achtergevel groeiden. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat toen sprake was van hinder. Alleen om die reden al kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat [appellanten] c.s. de wingerds in de toekomst wel ‘in toom zullen houden’. Dat daarvan op dit moment (mogelijk) sprake is, is geen garantie voor de toekomst [6] .