ECLI:NL:GHARL:2022:6106
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- W. Wijma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en sanctie opgelegd aan kentekenhouder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen. De zaak betreft een sanctie van € 140,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op 22 februari 2020 in Maastricht. De betrokkene stelde dat de officier van justitie de termijn van zes weken voor het doorsturen van het dossier naar de rechtbank had overschreden, wat volgens hem in strijd was met de beginselen van een behoorlijke procesorde. Het hof oordeelde echter dat, hoewel de termijn was overschreden, dit geen gevolgen had voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie en dat er geen sprake was van een schending van de procesorde. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De ambtenaar had de betrokkene niet staande gehouden omdat hij onderweg was naar een melding met hogere prioriteit, en het hof oordeelde dat de sanctie terecht aan de kentekenhouder was opgelegd.