Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, waarin [geïntimeerde] werd toegewezen in haar vordering tot betaling van een bedrag van € 5.166,48, met rente, als gevolg van een garantieverbintenis die [appellant] jegens haar had. De partijen, die een affectieve relatie hadden, waren gezamenlijk eigenaar van een woning in Spanje. Na de beëindiging van hun relatie ontstond er onenigheid over de financiële afwikkeling van de eigendom van deze woning. [geïntimeerde] stelde dat zij recht had op terugbetaling van haar inleg van € 246.200,-, terwijl [appellant] betwistte dat hij een garantie had gegeven voor het terugontvangen van dit bedrag na de verkoop van de woning. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat [appellant] een garantieverbintenis had geschonden, omdat hij niet het volledige bedrag van € 11.953,26 van de Spaanse fiscus had terugontvangen. Het hof bevestigde dat de uitleg van de overeenkomst tussen partijen diende te geschieden aan de hand van de Haviltex-maatstaf, waarbij de redelijkheid en billijkheid van de verwachtingen van partijen centraal stonden. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] gerechtvaardigd had vertrouwd op de garantie van [appellant] en dat hij niet had voldaan aan zijn verplichtingen. Het hoger beroep van [appellant] werd afgewezen en het vonnis van de kantonrechter werd bekrachtigd.